Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden

Hoe het legendarische Lotus precies 28 jaar geleden uit de F1 verdween

Op 17 januari 1995 werd er een punt gezet achter het legendarische Formule 1-avontuur van Lotus, nog altijd een van de meest succesvolle F1-teams aller tijden. Toch ontkwam het team niet aan grote financiële problemen.

Met zeven constructeurstitels en zes coureurstitels is Lotus na Ferrari, Mercedes, McLaren en Williams het meest succesvolle team in de geschiedenis van de Formule 1. Die vier namen zien we vandaag de dag nog altijd in de koningsklasse van de autosport, maar op 17 januari 1995, vandaag precies 28 jaar geleden, stopte het verhaal van Lotus door acute financiële problemen. In de jaren 60 en 70 was Lotus een van de meest dominante teams in de Formule 1. Met topcoureurs als Jim Clark, Graham Hill en Jochen Rindt behaalde het team overwinning na overwinning, mede door de geniale ontwerpen van Lotus-oprichter Colin Chapman. De Britse topontwerper bouwde eerder al zijn eigen sportwagens, maar besloot het in 1958 ook te proberen in de F1. De F1 was de perfecte speeltuin voor Chapman en zijn innovaties. Keer op keer wist hij de concurrentie te slim af te zijn met nieuwe uitvindingen op de Lotus-bolides. In de periode dat ground effect werd ontdekt en gebruikt in de koningsklasse (en sinds 2022 opnieuw gebruiken in de F1) wist Chapman optimaal te profiteren van de nieuwe manier om downforce te genereren. Baanbrekende uitvindingen in de autosport gecombineerd met absolute topcoureurs maakte Lotus dominant. Het team stond in 491 gestarte Grands Prix 107 keer op poleposition, won 79 races en sleepte in totaal 13 wereldtitels binnen. Meerdere legendarische namen werden wereldkampioen in een Lotus: Jim Clark (1963, 1965), Jochen Rindt (1970, de enige coureur ooit die postuum kampioen werd), Emerson Fittipaldi (1972) en Mario Andretti (1978).

De iconische livery en de financiële problemen

Naast de sterke resultaten in de races viel Lotus nog op een andere manier op. Wie aan een Lotus-bolide denkt, denkt gelijk aan de iconische zwart met gouden livery. Chapman sloot in 1968 al een eerste deal met sigarettenfabrikant Imperial Tobacco, waarna er auto's met een sponsor livery verschenen in andere raceklassen. Later maakte het idee met tabakssponsoring ook haar intrede in de Formule 1. Het ging gemoeid met geld. Heel veel geld. Het bleek de start te zijn van een nieuw tijdperk in de F1. Chapman introduceerde sponsoring op de auto's en dat sloeg op zijn zachtst gezegd aan. Het veranderde de sport in een miljoenensport en dat is nooit meer veranderd. Dit ging niet zonder enige controverse. De eerste keer dat de auto uit het niets in een rood-wit-gouden livery verscheen (van Gold Leaf, wat onder Imperial Tobacco valt), bracht het gelijk ophef. Dit ging zo ver dat de BBC geen verslag meer wilde doen van de race, tenzij Chapman de reclame van zijn auto's af zou halen. Dit deed hij uiteindelijk wel, al stopte hij om een punt te maken nog wel zeer kleine logo's van Gold Leaf op zijn auto. Het hebben van sponsorlivery's was echter legaal en vanaf dat moment veranderde de Formule 1. De zwart-gouden bolides van Lotus werden iconisch en met de nieuwe kleursamenstelling van het team ging het winnen van races gewoon door. Lotus was het eerste team dat de vijftig Grand Prix-overwinningen behaalde, zelfs voor Ferrari. Het bleef goed gaan met het team en coureurs als Nigel Mansell en Ayrton Senna wonnen in de bolides van de Britse renstal. Later zou de sponsoring veranderen naar Camel, waardoor men kennismaakte met een andere iconische bolide, nu compleet geel. Echter, in de jaren tachtig begon het team te wankelen. Mansell, Nelson Piquet en Ayrton Senna verlieten het team en de resultaten werden er niet beter op. In de jaren negentig stapelden de schulden zich op, ondanks het opnieuw hebben van een aantal topcoureurs zoals Mika Hakkinen en Alex Zanardi. Laatstgenoemde coureur scoorde in 1993 de laatste punten voor het team. Lotus gokte in 1994 op nieuwe kansen met Mugen Honda-motoren, maar het ging dat jaar alles behalve goed. De schulden werden groter en groter en het team moest een paydriver nemen (Philippe Adams) om het hoofd boven water te houden. Uiteindelijk moest het team onder curatele gesteld worden. In ditzelfde jaar werd David Hunt, de broer van James Hunt, de nieuwe eigenaar van het team. Het team had echter een schuld van meer dan tien miljoen pond en in december 1994 werd het werk neergelegd in de fabriek van Lotus. Niet veel later, op 17 januari 1995, trok het legendarische Lotus zich officieel terug uit de Formule 1. Lotus was failliet. Wat er nog over was van de renstal ging later door in de F1 onder een nieuwe naam, Pacific Racing. Veel later in 2012 keerde de naam Lotus weer terug op de F1-grid, dit nadat Lotus Cars het volledige team van Renault overnam. De resultaten vielen echter gigantisch tegen en het team wist slechts twee races te winnen, waarna Renault het team weer terugkocht en het vandaag de dag Alpine heet.

Viaplay
x
Sponsor 'Ferrari kaapt grote sponsor Mercedes en evenaart megadeal Red Bull'