Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden

Interview: Marcus Ericsson over waardering, groei en IndyCar-toekomst

Na twee seizoenen waarin Marcus Ericsson geen enkel WK-punt wist te scoren, kwam de 28-jarige Zweed gedurende het Formule 1-jaar 2018 eindelijk weer een beetje positief in het nieuws. Genoeg om zijn contract bij Sauber als racerijder zijnde te verlengen was het niet, maar wrok koestert Ericsson niet. “Al vind ik wel dat ik een aanzienlijk aandeel heb gehad in de opmars van Sauber.”

In Abu Dhabi reed Ericsson zijn voorlopig laatste Formule 1-wedstrijd. Na 97 Grand Prix-starts wordt de Formule 1-carrière van de Zweed in ieder geval een voorlopige halt toegeroepen. Een niet afgemaakt jaartje bij Caterham en vier seizoenen Sauber prijken op diens erelijst, waarbij het laatste jaar uiteindelijk de boeken ingaat als diens beste F1-jaar. Ericsson eindigde in 2018 als zeventiende, dankzij het scoren van negen punten. Racingnews365 sprak exclusief met de vaak bekritiseerde Zweed.

Doordat Sauber in 2019 met Kimi Raikkonen en Antonio Giovinazzi aan de start verschijnt, is er geen ruimte meer voor Ericsson. De 28-jarige kijkt met enige weemoed terug op zijn F1-jaren. “Het is natuurlijk wel bijzonder. Ik ben vijf jaar lang actief geweest in de Formule 1 en weet natuurlijk niet of ik ooit terug zal keren. Voorafgaand aan mijn laatste race, in Abu Dhabi, heb ik er niet al teveel aan gedacht dat het mijn laatste F1-weekend zou worden. Je bent immers toch aan je vaste routine gewend en het is denk ik ook belangrijk om daaraan vast te houden, zowel voor mij als voor het team. Toch heb ik sinds het bekend werd dat ik in 2019 niet aan de start zou verschijnen, geprobeerd extra te genieten.” Dat genieten, dat lukte anno 2018 prima. Waar de Saubers van 2016 en 2017 ongehoorde hokken waren die men amper vooruit kon branden, kwam de C37 van 2019 gaandeweg het seizoen vorderde naar voren. “Het is ongelooflijk om te zien hoe Sauber zich heeft terug geknokt in twaalf maanden tijd, echt heel erg indrukwekkend”, jubelt Ericsson, die in 2019 overigens wel aan mag blijven bij Sauber – zij het als reserverijder. “Als je een blik werpt op de geschiedenis van de Formule 1, dan zie je vrij zelden dat een team zich van rode lantaarndrager op weet te werken naar de plek waar Sauber in de slotraces van 2018 stond. Dat is uniek. Ik ben erg trots op het feit dat ik daar onderdeel van uit heb mogen maken.” Ericsson probeert min of meer een lans voor zichzelf te breken – niet geheel onlogisch, aangezien zijn teamgenoot Charles Leclerc in het middelpunt van de belangstelling stond. De Monegask kwam echter ingestapt op het moment dat er met dank aan Alfa Romeo (lees: Ferrari) een hoop technische ondersteuning was gearriveerd. Ericsson kon buigen op in het verleden opgedane ervaring. “De invloed van de rijder is heel erg belangrijk en dat heb ik me in het afgelopen jaar ook gerealiseerd. Je leidt als het ware het team in een bepaalde richting wat betreft de ontwikkelingsrace. Doordat ik mezelf als onderdeel van de groei zie is het bijzonder geweest om de progressie met eigen ogen te mogen aanschouwen.”

Marcus Ericsson

Voor mij is het goed geweest om me te meten met Charles Leclerc

“Aan het begin van het Formule 1-seizoen 2018 stonden we als Sauber zijnde strak achteraan, we moesten knokken met de mannen van Williams. We hadden absoluut niet verwacht de stappen te zetten zoals we deze hebben laten zien en ik zou aan het begin van het jaar niet hebben geloofd dat we aan het einde van 2018 in op de plek zouden staan, waar we stonden. Het onderstreept andermaal dat Sauber kan buigen op een geweldige groep mensen, die bovendien gebruik kunnen maken van geweldige faciliteiten in de fabriek in Hinwil. Al het harde werk heeft zich duidelijk uitbetaald”, concludeert de afzwaaiende Zweed. Ervaring of geen ervaring en stappen vooruit of niet, er is geen ontkomen aan het feit dat Sauber-collega Leclerc een waanzinnig 2018 heeft afgeleverd. De Monegask, zeven jaar Ericssons junior, besloot het seizoen met liefst dertig punten meer dan zijn Zweedse collega. “Voor mij is het goed geweest om me te kunnen meten met Leclerc”, heeft Ericsson daarover te melden. “Charles is een fantastisch coureur en het was een voorrecht om met hem samen te werken. Bovendien hebben we er een fijne relatie aan overgehouden, Charles en ik konden echt goed samenwerken. Het is ook handig geweest om mezelf te kunnen meten aan iemand zoals hij en om eerlijk te zijn heeft het alleen maar positief gewerkt.” Van Kamui Kobayashi (inmiddels toch een zeer gerespecteerde naam in de endurancewereld) naar Felipe Nasr, om via kortstondig Giovinazzi en daarna Pascal Wehrlein bij Leclerc uit te komen. Ericsson heeft zeker niet de minste collega’s gehad in zijn F1-tijd. Maar of Leclerc de beste van het stel is? “Ik heb goede teamgenoten gehad in mijn Formule 1-carrière, maar het is altijd lastig om verschillende rijders te vergelijken. Dat wat Charles voor mij bijzonder maakt is het feit dat we altijd zo fijn samen hebben gewerkt en dat ik ook naast het circuit leuk met hem kon opschieten.” Tekst gaat verder onder foto

“Binnen Sauber heerste er in 2018 een ontzettend goede sfeer, omdat iedereen er naar uitzag om weer een dag met elkaar samen te werken. Als coureur merk je zoiets gelijk, dat maakt het gemakkelijker om jezelf naar hogere hoogten te stuwen”, blikt Ericsson met een schuin oog nogmaals terug op zijn eigen prestaties. Dan komt Ericsson los. “Charles heeft ontegenzeggelijk veel aandacht gehad in het afgelopen seizoen en dat is terecht, hij heeft het gewoonweg ontzettend goed gedaan. Echter, ik heb het gevoel dat ook ik een sterk seizoen heb neergezet. Een aantal waardevolle punten zijn door mij gescoord en ik wist meermaals goede prestaties neer te zetten. Er was nu eenmaal veel om Charles te doen, maar daar stond ik niet teveel bij stil. Ik heb geprobeerd mijzelf te verbeteren en volgens mij is dat na een aantal lastige seizoenen goed gelukt.” Toch is het niet voldoende om aan te blijven in de Formule 1 en moet Ericsson kort voor hij de magische grens van 100 Grand Prix-starts zou hebben gehaald, het veld ruimen. In 2019 is de uit het dorpje Kumla afkomstige te bewonderen in de Verenigde Staten. Ericsson zal namens Schmidt Peterson Motorsports aan de zijde van de populaire Canadees James Hinchcliffe zijn kunsten vertonen in de IndyCar Series, en zodoende mag hij zich evenals tweevoudig wereldkampioen Fernando Alonso proberen te kwalificeren voor de legendarische Indy 500. “Ik zie er naar uit om mijn geluk te beproeven in de IndyCar Series”, vormt er zich een lach op het gezicht van Ericsson, die zichtbaar opgelucht lijkt dat er een ander onderwerp de revue passeert. “Eén van de meest belangrijke zaken aldaar is dat de wagens nagenoeg aan elkaar gelijk zijn. Het staat en valt allemaal met de manier waarop jij en je team de wagen afstellen. Het komt veel meer neer op de coureur en dat is iets wat je, ondanks dat je weet dat de verhoudingen nu eenmaal zo liggen, in de Formule 1 best wel mist. Ik krijg weer een kans om races te winnen en dat is iets waar ik ontzettend veel zin in heb.” Tekst gaat verder onder foto

In de persoon van Alonso heeft Ericsson echter wel weer een coureur die zijn shine kan stelen, althans, in ieder geval tijdens de Indy 500. Waar de Spanjaard in 2017 al bijzonder in de spotlights stond, zal dat in 2019 vanwege de Triple Crown (aangezien hij inmiddels op Le Mans heeft gezegevierd) zeker niet minder zijn. “Tsja, dat is lastig te voorspellen. Naar hoe het er nu uitziet rijdt Fernando alleen op Indianapolis en natuurlijk zal hij een hoop aandacht genereren”, legt Ericsson zich bij de situatie neer. “Voor mij zal het hoe dan ook een uitdagend jaar worden”, blikt de Zweed vooruit op zijn eerste jaar in het Amerikaanse openwielracen. “Ik zal veel moeten leren, maar ik kan niet wachten tot het eerste startschot klinkt. Wat er in de toekomst gaat gebeuren is vandaag de dag natuurlijk nog gissen. Ik vertrek, ga naar de Verenigde Staten en stel mij zo open als mogelijk op. Het zou best kunnen dat ik jarenlang in de States te bewonderen ben, evengoed is het mogelijk dat ik er maar een korte tijd ben om weer terug te keren in de Formule 1”, erkent de nummer zeventien van het WK van 2018.

Marcus Ericsson

Als je op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bent, kan je gewond raken. Dat is in het dagelijkse leven ook zo!

“Het allerbelangrijkste is dat ik goed voor de dag kom, mezelf sterk laat zien op de baan. Op die manier komen aanbiedingen vanzelf aangewaaid. We gaan zien hoe het zich ontwikkelt: ik ben nu even weg, maar gooi de Formule 1-deur zeker niet dicht. Wie weet keer ik op een bepaald moment weer terug.” De weerzinwekkende klap die Robert Wickens, een generatiegenoot van Ericsson, afgelopen zomer meemaakte is niemand in de koude kleren gaan zitten. De Canadees raakte vanaf zijn middel verlamd en zit vier maanden na het ongeluk nog steeds in de eerste fase van zijn revalidatieproces. De IndyCar Series lijken zodoende gevaarlijker dan de F1, maar dat is volgens Ericsson, die afgelopen jaar op Monza zelf een megaklapper beleefde, niet waar. “Als rijder ken je de risico’s van het racen, dat weet je vanaf het moment dat je eraan begint en je kan niets anders doen dat het accepteren. Zo is het nu eenmaal. Alle vormen van gemotoriseerde sport brengen een bepaalde vorm van risico met zich mee. Maar zo is het toch ook in het dagelijkse leven? Als je op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bent, kan je gewond raken.” Ericsson begint een week voor het Formule 1-seizoen 2019 aftrapt aan zijn IndyCar-campagne, de Zweed zal zich op 10 maart aanstaande voor de eerste keer vertonen tijdens een Amerikaanse openwheel race. Tweeënhalve maand later, op zondag 26 mei 2019, vindt de befaamde Indy 500 plaats.

Viaplay
x
LIVE Reacties na bizar einde sprintkwalificatie