Ferrari-teambaas legt vinger op de zere plek na dramatische GP Oostenrijk

Ferrari was dit weekeinde geen schim van het team van vorig jaar, al behaalde Charles Leclerc zondag met veel pijn en moeite én enig fortuin exact dezelfde klassering als vorig jaar: de tweede plaats. De Monegask kwalificeerde zich zaterdag op een magere zevende plaats, terwijl Sebastian Vettel met P11 zelfs in Q2 bleef steken. De matige vorm van de Scuderia voedt speculaties rond de schikking die de FIA met Ferrari trof na het brandstofsensorschandaal van vorig jaar. Ferrari's snelste ronde van het weekend was bijna een volle seconde langzamer dan vorig jaar en ongeveer een seconde langzamer dan de poleposition-tijd van Valtteri Bottas op zaterdag. Teambaas Mattia Binotto draaide er ten overstaan van onder meer RacingNews365 niet omheen. "Als ik naar de kwalificatie kijk dan missen we een seconde ten opzichte van de poleposition”, aldus de Italiaan. “In de bochten komen we twee of drietienden te kort. Maar op de rechte stukken missen we zeventienden. Het wordt moeilijk om dat goed te maken omdat de motorontwikkeling voor dit seizoen is bevroren." Charles Leclerc liet vorig jaar de hoogste snelheid aantekenen in Spielberg, maar bivakkeerde dit jaar samen met teamgenoot Sebastian Vettel qua topsnelheden in de onderste regionen . Het gebrek aan snelheid op het rechte stuk is mede te danken aan de krachtbron, gaf Binotto eerlijk toe. "Het gaat om downforce én om motorvermogen wat we te kort komen." Ferrari is van plan om een upgrade mee te brengen naar de Grand Prix van Hongarije, die zondag 19 juli op de kalender staat. Binotto waarschuwt echter dat er geen snelle oplossingen zijn voor de problemen waarmee de Scuderia kampt. "Wat we hier in Oostenrijk hebben gezien, lijkt erg op wat we zagen tijdens de wintertests in Barcelona, ​​dus we moeten onze auto verbeteren. Vooral op aerodynamisch vlak. Maar er is helaas geen wondermiddel." Met medewerking van Dieter Rencken.