Honda hongerig naar meer succes: "Maximaal pushen om onze prestaties te verbeteren"

De samenwerking tussen Red Bull en Honda verloopt dit seizoen boven verwachting goed. Max Verstappen trakteerde de motorleverancier al op twee zeges, maar de wereldtitel is het ultieme doel van Honda. RacingNews365 sprak eerder in het seizoen exclusief met Honda's technisch directeur Toyoharu Tanabe. Voor het eerst sinds 2015 levert Honda motoren aan twee teams in de Formule 1, namelijk aan Toro Rosso en Red Bull. Dat brengt grote voordelen met zich mee bij de ontwikkeling van de power unit, licht Tanabe toe: "Vanaf het circuit krijgen we nu de dubbele hoeveelheid data. Dat is van invloed op de manier waarop we de power units kunnen gebruiken en de opbouw van het weekend. Dat is voor ons een groot voordeel, zeker tijdens het GP-weekend." De recente zeges van Verstappen zijn een mooie opsteker voor Honda en de relatie met Red Bull. Tanabe ziet nog uitdagingen om de volgende stap te zetten, maar weet dat men in Japan 'vol gas' werkt aan de ontwikkeling van de power unit. "Ons doel is altijd om kampioenschappen te winnen en we weten ook hoe moeilijk dat is. We leren van onze problemen en die helpen ons bij de ontwikkeling van de krachtbron - vooral de verbrandingsmotor en het energiemanagement. We pushen maximaal om nog beter te worden op het gebied van R&D en onze performance op het circuit te verbeteren". Honda heeft een rijke historie in de Formule 1, waarbij de dominantie in de jaren tachtig in het geheugen van iedere F1-fan staat gegrift. De rood-witte McLarens met Ayrton Senna en Alain Prost achter het stuur zijn iconische bolides die aangedreven werden door een Honda-krachtbron. Tanabe hecht waarde aan de historie, die een inspiratiebron vormt voor de motorleverancier. "We hebben een mooie historie in de autosport, met grote successen. Dat ligt echter in het verleden. We wisten waarom we toen races en kampioenschappen wonnen, iets dat ons inspireert en ook de reden vormt waarom we nu actief zijn in de Formule 1", aldus Tanabe. Met medewerking van Joe van Burik.