Als de Spanjaard in de persconferentie gevraagd wordt welke vijf coureurs de beste rijders uit de geschiedenis van de Formule 1 zijn. "Hijzelf", grapt Daniel Ricciardo, waarop Alonso nee schudt.
"Het is lastig om een top vijf te noemen", peinst Alonso. "Waarschijnlijk zet ik Michael Schumacher erin, en Fangio. Ayrton Senna, Alain Prost, en Lewis Hamilton. Dat zal waarschijnlijk de top vijf zijn, die het eerste in mijn gedachten opkomt. Het is natuurlijk wel lastig om verschillende tijden met elkaar te vergelijken, de coureurs hebben op verschillende manieren de titels veroverd." "Als er al iemand van onze generatie op gelijke hoogte met Fangio moet komen, dan ben ik blij dat Lewis die persoon is", steekt Alonso de loftrompet over zijn voormalige conculega. "Als Lewis een goede wagen heeft dan domineert hij, maar ook als de wagen niet goed genoeg is dan krijgt hij het nog voor elkaar om zijn talent te tonen. En dat is bijzonder, in de huidige Formule 1." Schumacher kwam uiteindelijk tot zeven wereldtitels, wat er acht hadden kunnen zijn als Alonso hem in 2006 niet had gestopt. De Spanjaard streed meermaals om het wereldkampioenschap, maar kwam op meerdere momenten nipt tekort. Zo had hij in 2007 één puntje minder dan kampioen Kimi Raikkonen en moest hij het in 2010 en 2012 met een minimaal verschil afleggen ten opzichte van Sebastian Vettel.
Meest gelezen