Jordan Grand Prix Eddie Jordan probeerde in de jaren zeventig de autosportladder te beklimmen, maar ondervond dat de sport steeds duurder werd naarmate hij een een trede hoger op de ladder kwam. De bodem van zijn geldkist kwam aan het eind van de jaren zeventig in zicht, maar de Ierse ondernemer gooide het over een andere boeg en begon zijn eigen raceteam. In korte tijd maakte Eddie Jordan Racing naam in de racewereld, onder andere doordat coureur Martin Brundle verwikkeld was in een titanengevecht met Ayrton Senna in de Britse Formule 3. In 1991 maakt Jordan zijn debuut in de Formule 1 met Jordan Grand Prix. Direct in het eerste seizoen leverde het team niet alleen een prachtige auto af, maar zag het ook Michael Schumacher debuteren. Het team groeide vanaf 1994 uit tot een zeer competitieve subtopper die in diverse jaren meestreed voor de podiumplaatsen, poles en zelfs zeges. Het hoogtepunt beleefde Eddie Jordan in 1998 door met Damon Hill en Ralf Schumacher een dubbelzege te behalen tijdens de Belgische Grand Prix. Een jaar later zegevierde zelfs tweemaal en werd het WK op een derde positie afgesloten. De flamboyante Eddie Jordan zorgde ervoor dat zijn team altijd volop in de spotlights stond. Zo speelde hij slim in op het groeiende verbod op tabaksreclame door de naam van zijn sponsor Benson & Hedges om te toveren tot Buzzin Hornerts, en waren schaarsgeklede, rondborstige promo girls nooit ver weg. Verschillende financiële tegenslagen zorgden er in de jaren daarna voor dat het team steeds verder naar achteren zakte, met als gevolg dat Eddie Jordan zich geneigd zag de boel te verkopen. Een spaarzaam hoogtepunt was de geheel onverwachte zege van Giancarlo Fisichella in de knotsgekke Braziliaanse Grand Prix van 2003. Midland F1 Racing en Spyker De problemen waarin het team van Jordan was geraakt, waren voor de nieuwe eigenaar Midland niet eenvoudig om op te lossen. Toen het team in 2006 officieel van naam veranderde, verdween de iconische gele kleurstelling uit de Formule 1, maar na een seizoen werd Midland wederom doorverkocht. Eigenaar Alex Shnaider verkocht het Formule 1-team aan de Nederlandse sportwagenfabrikant Spyker. De situatie bij Spyker ging van kwaad naar erger en de torenhoge ambities maakten plaats voor gigantische schulden. De renstal dreigde failliet te gaan, maar werd gered door Vijay Mallya. Force India Samen met de Nederlandse zakenman Michiel Mol nam Mallya het noodlijdende team over. Een nieuw management werd aangesteld en Force India begon seizoen na seizoen beter te presteren en ontvouwde zich tot een van de beste teams uit de subtop. Continuïteit bleek het sleutelwoord: het team bleef trouw aan zijn coureurs en verscheen in tien jaar tijd slechts met zes verschillende rijders aan de start, met Sergio Perez en Nico Hulkenberg als meest prominente figuren. Force India was een team dat zijn kansen het beste benutte. Ondanks een van de kleinste teams op de grid te zijn, scoorde het in een periode van Mercedes-dominantie als een van de weinige subtopteams podia. Racing Point en Lawrence Stroll Force India in de problemen geraakte in 2018 in financiële problemen, onder meer door de rechtszaken die liepen tegen eigenaar Mallya. Halverwege 2018-seizoen wierp miljardair Lawrence Stroll, vader van Formule 1-coureur Lance, zich op als reddingsboei. Met een consortium nam hij de noodlijdende renstal over en onder de noemer Racing Point ging het team nu door het leven. Met Lawrence Stroll aan het hoofd begon een nieuw hoofdstuk, eentje waarin geldzorgen verleden tijd waren en er hoop gloorde. Verschillende investeringen werden gedaan, zo wordt er momenteel een compleet nieuwe fabriek gebouwd. Daarnaast ging de zakenman op zoek naar een nieuwe partner, die gevonden werd in autofabrikant Aston Martin. Stroll Sr. nam een groot belang in de sportwagenfabrikant, die vanaf 2021 vijf seizoenen lang als hoofdsponsor verbonden is aan het team.
Meest gelezen
