Sinds 2014 maakt de koningsklasse van de autosport gebruik van V6-motoren, die door een turbo en met behulp van hybridesystemen voortgestuwd worden. In de serie ‘Honderd keer hybride’ maakt Racingnews365 de balans op. Deel drie belicht de keerzijde van de medaille: in de afgelopen vijf jaar zijn er twee teams opgeheven, eentje wist ternauwernood te overleven.
Dat de Formule 1 een dure aangelegenheid is, mag inmiddels bekend zijn. ‘Om de Formule 1 als miljonair te verlaten, zal je als miljardair in moeten stappen’, is een veelgehoorde quote. Het V6-turbohybridetijdperk heeft het er voor armlastige teams zeker niet gemakkelijker op gemaakt. Nadat de nieuwe motoren, waarin een hoop ontwikkelingskosten waren gegaan, in 2014 werden geïntroduceerd moesten de kosten toch ergens op worden verhaald. De V8-motoren die eind 2013 in de ban werden gedaan, waren op dat moment acht seizoenen gebruikt. De krachtbronnen waren ver geëvolueerd en de laatste ontwikkelingskosten lagen in verhouding relatief laag. Voor teams als Marussia en Caterham een uitkomst: de Cosworth- en Renault-motoren waarvan zij gebruik maakten, waren enigszins betaalbaar. Het Britse Cosworth besloot zich echter niet aan de ontwikkeling van een V6-turbohybride te wagen en zodoende moest Marussia op zoek naar een andere leverancier. Met dank aan Ferrari-opleidingscoureur Jules Bianchi kon Marussia tegen gereduceerd tarief Ferrari’s op de kop tikken, maar het bedrag was desalniettemin erg hoog. Het eveneens noodlijdende Caterham kreeg de zeer onbetrouwbare Renaults in het achteronder gehangen. Waar Bianchi met duw- en trekwerk twee waardevolle puntjes scoorde in de straten van Monaco, kwamen de Caterhams er in 2014 niet aan te pas.
De Formule 1 bleek bovenal dusdanig duur geworden dat beide renstallen eind 2014 op de rand van een faillissement stonden. Caterham ging na het eerste seizoen van de turbohybrides uiteindelijk kopje onder, nadat ze met dank aan crowdfunding deel konden nemen aan de laatste Grand Prix van het jaar 2014. Marussia herrees als een fenix uit haar as, om begin 2015 aan de start te verschijnen als Manor Racing. Manor werd een van de publiekslievelingen van de Formule 1, mede dankzij haar harde werk om in de koningsklasse aanwezig te blijven. Uiteindelijk doofde ook het lichtje voor Manor. In 2016 werd er weliswaar een punt gescoord dankzij Pascal Wehrlein, maar doordat Felipe Nasr Sauber in de voorlaatste wedstrijd van dat jaar twee stuks opbracht kelderde Manor buiten de zo waardevolle top tien van het klassement. De wagen van 2017, waaraan al werd gewerkt, kon daardoor worden opgeborgen. Vanwege een geldtekort moest Manor haar strijd staken. Force India had in de honderd wedstrijden meermaals moeite om haar hoofd boven water te houden, maar creatieve boekhouder Vijay Mallya kreeg het op één of andere manier toch telkens voor elkaar. Bovendien scoorde de Brits-Indiase coöperatie in elk van de vijf seizoenen met uitzondering van 2017 minstens een podiumplaats. De jaargang waarin geen bokaal werd gescoord bleek uiteindelijk de meest succesvolle uit de geschiedenis van de renstal. Anno 2018 kon Force India nipt uit de klauwen van het vagevuur worden gered, door een late overname onder leiding van miljardair Lawrence Stroll.
Meest gelezen