McLaren verwacht geen aanval op Red Bull en Mercedes

De strijd om de derde plaats in het constructeurskampioenschap is beslist in het voordeel van McLaren. Het team van coureurs Carlos Sainz en Lando Norris troefde Racing Point en Renault af en krijgt daarmee vele extra miljoenen op de bankrekening gestort. Dat geld kan gebruikt worden om een snellere auto te ontwikkelen, maar of McLaren volgend seizoen weer een plekje kan stijgen op de ranglijst bij de constructeurs is maar zeer de vraag. Sterker nog: teambaas Andreas Seidl denkt dat de stap naar Mercedes en Red Bull te groot is om in een jaar te nemen. "Ik denk dat we realistisch moeten blijven", zegt de Duitser in gesprek met onder meer RacingNews365 . "Ondanks het goede resultaat in het raceweekend in Abu Dhabi en de geweldige eindnotering in het constructeurskampioenschap weten we denk ik precies waar we staan." Seidl lijkt daarmee te zeggen dat McLaren in deze fase van de ontwikkeling iets minder sterk is dan gehoopt. In ieder geval zal het lastig worden om de twee topteams van afgelopen seizoen te verslaan. "Het verschil met de auto's vooraan is nog steeds groot, vooral met de bolides van Mercedes. Ik denk dat het belangrijkste is dat we dit jaar, onder leiding van James Key (technisch directeur van McLaren, red.) een auto hebben gebouwd die competitiever is vergeleken met die van vorig jaar. Dat is een stap vooruit." Dat het Britse team een betere auto heeft gebouwd, blijkt wel uit het feit dat het bijna zestig punten meer scoorde van vorig seizoen. Hoe groot de progressie volgend jaar gaat zijn, blijft nog ongewis. "Maar we weten hoe groot het gat naar Mercedes is en dat gaan we niet zomaar in een jaar dichten. We weten ook dat we nog veel moeten verbeteren in de organisatie en de infrastructuur, waar we ons eerst mee bezig moeten houden." "Toch hebben we een duidelijk plan hoe we het gat willen verkleinen", vervolgt Seidl. "Dat zal tijd kosten, maar ik weet zeker dat we het gat in een paar jaar kunnen dichten als we organisatorisch gezien de juiste dingen kunnen verbeteren." Met medewerking van Dieter Rencken.