De vraag rijst: waartoe zijn Russell, Norris en Albon in staat? Norris is door McLaren gehypet en betiteld als ‘toekomstig wereldkampioen’. Dat de Brit op 19-jarige leeftijd al mag debuteren, zegt voldoende over het vertrouwen dat hij van de McLaren-leiding geniet. Albon is de grote onbekende voor het grote publiek, de naam Russell doet bij menigeen wel een belletje rinkelen.
Naast het feit dat de welbespraakte Brit zo af en toe in Nederland is te bewonderen, als hij op bezoek gaat bij zijn vriendin, heeft de nieuwbakken Williams-coureur uiteraard het Formule 2-kampioenschap van 2018 op zijn naam geschreven. Kenners plaatsen vraagtekens bij de prestaties van de afgelopen twee seizoenen – in de GP3 (2017, kampioen) en de Formule 2 geldt namelijk een hoge mate van bandenmanagement. Velen noemen Russell daarin erg sterk: is dat dan de reden, dat hij heeft mogen promoveren naar de Formule 1? Desgevraagd laat Formule 3-teambaas Frits van Amersfoort, die Russell twee seizoenen lang (2015 en 2016) van dichtbij als concurrent heeft mogen aanschouwen, zijn licht schijnen. “George won in de Formule 3 wel degelijk races, vergis je niet”, zegt de Larenaar in gesprek met RacingNews365 . “In de laatste Formule 3-jaren was het veld echter ontzettend competitief. Hij zat er wel altijd bij, hij had altijd wel de snelheid. Wat dat betreft kan niemand wat over George zeggen: hij is een racewinnaar in de Formule 3”, concludeert Van Amersfoort. Ook het feit dat de Formule 1 andere druk met zich meebrengt, speelt een rol voor debutanten. Waar Russell en zijn twee mede-promovendi vorig jaar in de relatieve rust van de Formule 2-paddock rondwandelden, daar zien zij dit jaar alle schijnwerpers op zich gericht staan. Elk foutje wordt keihard afgestraft – zo goed als elke ronde die men tijdens een Grand Prix-weekend aflegt, is voor de televisiekijker te zien. Jan Lammers denkt dat Russell het evenals Norris en Albon wel zal redden in de Formule 1. “Ik verwacht dat ze het allemaal wel goed gaan doen, ze hebben immers in de Formule 2 prima gepresteerd”, laat de Zandvoorter op zijn beurt aan dit medium weten. “Echter: het is geen gegeven. De een gedijt beter in de Formule 1 dan de ander, zeker als je het vergelijkt met de juniorcategorieën. Kijk maar eens naar Stoffel Vandoorne. Hij genoot van ontzettend veel aanzien, maar daar is nu niet veel meer van over.” “De centrale vraag”, stelt Lammers, “leven ze op? De één kan het goed aan op het hoogste niveau, de ander knakt een beetje zodra hij zijn opwachting mag maken in een topcompetitie.” Met medewerking van Jan van der Burgt
Meest gelezen