Het toenemende aantal Formule 1-races wordt lang niet door iedereen met enthousiasme ontvangen. Max Verstappen is een van de coureurs die twintig races per seizoen meer dan genoeg vindt. De uitbreiding van de kalender vindt hij dan ook geen goede zaak. Dit weekend gebruikt de Formule 1 voor het eerst in decennia weer een tweedaags format. Geen vrije trainingen op de vrijdag, slechts één vrije training op zaterdagochtend en vervolgens de kwalificatie en op zondag de race. Noodzaak, zo oordeelt Verstappen. "Als je 23 wedstrijden of meer wedstrijden gaat organiseren in de toekomst dan kan je er denk ik niet omheen. Ik ben sowieso geen fan van zoveel wedstrijden, maar begrijp wel waarom ze het willen doen. Meer geld opharken natuurlijk", aldus Verstappen in gesprek met onder meer RacingNews365. "Voor de monteurs wordt dit enorm lastig. Ik weet nog niet wat de plannen zijn, ik zie het allemaal wel. Het enige dat ik zeg is dat ze dat goed moeten inplannen. Uiteindelijk zijn de monteurs er een beetje de dupe van, terwijl de grote bazen van de F1 later aankomen en eerder weggaan. Voor hen maakt het niet zoveel uit." Om de werkdruk te verlichten voor de crewleden zijn tweedaagse events mogelijk een oplossing, maar Verstappen verwacht dat dit niet opweegt tegen alle extra Grands Prix en al het extra reizen. "Ze komen wat later aan, maar meer races betekent nog altijd een hogere werkdruk. Zelfs als je een dag weghaalt. Ze proberen het alleen iets te verzachten." Ondanks het razende tempo waarin dit seizoen voorbij raast en de overvolle kalender is er van vermoeidheid geen sprake binnen Red Bull. "Nee, op dit moment niet. We hebben het de afgelopen weekenden ook redelijk relaxed gehad. Een double header is goed te doen, maar bij een triple header merk je natuurlijk wel dat de monteurs in het derde weekend iets vermoeider zijn. Dat is heel normaal." Het rouleren van monteurs binnen het team is volgens Verstappen echter geen optie. "Nee, totaal niet. Je wil dat niet veranderen, omdat je de beste mensen aan je auto wil laten sleutelen." Met medewerking van Dieter Rencken.
Meest gelezen