"Ik denk dat ik zo'n 20 tot 25 keer per jaar in de simulator zit", aldus Max Verstappen in gesprek met Ziggo Sport . Dat aantal is een logisch gevolg van de lengte van de huidige Formule 1-kalender. Gemiddeld genomen stapt hij zeker één keer per Grand Prix in het geavanceerde apparaat in Milton Keynes en daar kiest hij ook zelf voor, ook al is het niet per se het allerleukste om te doen. "Het hoort er nu eenmaal bij", zo oppert de Red Bull-coureur. "Als ik die dagen zelf voor mijn rekening neem, dan weet ik dat dat ook de auto is waarmee ik op vrijdag aan de vrije trainingen begin." Red Bull heeft ontwikkelingscoureurs in dienst, maar Verstappen heeft liever niet dat die al het voorbereidende werk voor hun rekening nemen. "Iedereen wil de afstelling van de auto net iets anders hebben, dus als ik dat simulatorwerk aan anderen overlaat, is het niet mijn auto. Daarom is het belangrijk dat ik het zelf doe." De dagen in de virtuele cockpit zijn soms lang, maar dat neemt Verstappen graag voor lief: "Dat doe je in de wetenschap dat dit werk het verschil kan maken tijdens raceweekenden", aldus de Nederlander, die niet per se liever op het echte circuit zou testen: "Dat kan fijn zijn als je je niet helemaal op je gemak voelt in de auto, maar over het algemeen hoeven die testdagen van mij niet zo." Had Verstappen dan toch gelijk over de illegale Ferrari-motor? Autocoureur Tom Coronel, F1-journalist Ruud Dimmers en host Thomas van Groningen bespreken het en alle andere gebeurtenissen tijdens de testweken in de nieuwste RacingNews365-podcast, die hieronder de luisteren is.
Meest gelezen