Alfa Romeo-bolide na Williams-debacle een zucht van verlichting voor Kubica

Had Robert Kubica er ooit nog van durven dromen? Een Formule 1-sessie als snelste afsluiten? Tijdens de eerste ochtend van de tweede testweek was dat in ieder geval het geval, nadat de Pool in zijn Alfa Romeo C39 een kwalificatierun op de zachte band had afgewerkt. Na afloop vertelde hij met een glimlach op het gezicht zijn verhaal voor de microfoon van onder meer RacingNews365 , zonder al te veel in te gaan op het feit dat hij bovenaan het scorebord stond. Sterker nog, vorige week ging het volgens hem zelfs lekkerder. "Vanuit mijn oogpunt ging het tijdens de eerste testweek beter dan deze woensdag, maar dat is normaal als je in een nieuwe auto komt te rijden, die meer grip en veel meer downforce heeft", zo vertelt hij al doelend op de zeepkist die de Williams FW42 afgelopen seizoen was. "Dan klinkt alles makkelijk, maar deze woensdag wilde ik meer performance uit de auto halen, meer de limiet op zoeken, en dan krijg je het nou eenmaal lastiger", zo vertelt de eenmalig Grand Prix-winnaar, die na een lange blessure in 2019 eindelijk weer een Formule 1-race afwerkte. Hij is in ieder geval heel blij met de vooruitgang die Alfa Romeo nu al heeft gemaakt ten opzichte van vorige week: "We hebben goede stappen gemaakt tussen de weken door. Dat is mooi om die reactie van het team te zien." "Alle drie (Raikkonen, Giovinazzi en Kubica, red.) de coureurs hadden namelijk dezelfde feedback wat betreft de dingen die beter konden. Het team heeft meteen voor een passende oplossing gezorgd", aldus de tevreden Pool, die geen voorspellingen durft te doen over de plaats in de pikorde waar Alfa Romeo momenteel staat. "We moeten realistisch blijven, en dat doen we gelukkig ook. Er valt nog veel te verbeteren, maar de manier waarop het team op de feedback heeft gereageerd was veelbelovend. Ik verwacht niet dat wij de verrassing zullen zijn in Australië, maar we gaan onze uiterste best doen, blijven realistisch en blijven hard aan de bolide werken", aldus Kubica. Met medewerking van Aaron Deckers .