Bernie Ecclestone werd in 1972 eigenaar van het Formule 1-team van Brabham en kocht in 1976 de commerciële rechten voor de Formule 1. Onder leiding van de kleine Brit groeide de Formule 1 uit tot de koningsklasse van de autosport. De jaren '70 kenden veel zwarte pagina's, waaronder de dodelijke ongevallen van Jochen Rindt, Roger Williamson, François Cevert en Ronnie Peterson. In gesprek met de BBC blikt Ecclestone terug op deze periode. "Er zijn zoveel zwarte dagen geweest voor de Formule 1, want we mogen niet vergeten dat we in de beginjaren veel coureurs verloren zijn. Jochen Rindt was een goede vriend van me en we verloren Jim Clark en veel anderen waar ik erg close mee was." "Het is iets waarvan ik niet hoop dat het nu nogmaals gebeurt, maar als het nu gebeurt dan zal het een veel grotere shock zijn voor iedereen dan toen. Als in die dagen iemand om het leven kwam dan was dat gewoon zoals het was. De mensen kenden de gevaren van het racen." Dat de tijden anders waren blijkt ook wel uit de manier waarop de Brit spreekt over die periode: "Het was niet mijn fout als er iemand overleed. De meeste van de coureurs dachten er ook zo over. Nee, ik heb me nooit afgevraagd of dit het wel waard was." Ecclestone was in die periode hard en duidelijk voor zijn eigen coureurs, maar deed dat naar eigen zeggen voor hun eigen bestwil: "Coureurs komen om en de anderen moeten dan weer opnieuw achter het stuur van een auto kruipen en racen. Op Watkins Glen overleed François Cevert aan de gevolgen van een crash. Carlos Reutemann reed destijds voor mijn team en hij zag het ongeluk gebeuren. Hij was toen er down, want Cevert was zijn maat." "Ik sprak met hem en zei: 'Verman jezelf, dit is jouw werk. Zorg ervoor dat jij niet de volgende bent die dood gaat'. Door dat te zeggen waren ze in hun gedachten niet meer bezig met het ongeval. Als dat door je hoofd blijft spoken moet je als coureur direct stoppen. Het is veel beter om er niet meer over na te denken."
Meest gelezen