De vele tijdstraffen en strafpunten waren voor veel Formule 1-fans een doorn in het oog. Niet alleen de fans klaagden steen en been, ook de coureurs begrepen er niets meer van. Dit vormde aanleiding voor de FIA om met enkele maanden geleden met de wedstrijdleiding om tafel te gaan, waarbij de wens werd uitgesproken dat coureurs meer vrijheid zouden krijgen om te vechten. Na sensationele races, met prachtige gevechten, zoals de Oostenrijkse, Duitse en Belgische Grand Prix, is de kritiek op de wedstrijdleiding verstomd. Max Verstappen kwam in het verleden meermaals terecht op het strafbankje en is blij dat de coureurs nu eindelijk vrijer mogen racen. "Ik denk dat het goed is dat ze iets meer toelaten", laat Verstappen ten overstaan van RacingNews365 weten. "Natuurlijk zal de wedstrijdleiding dat niet hardop zeggen, maar als je ziet welke acties er waren in de afgelopen races dan zie je dat ze meer toelaten, iets dat ik alleen maar toejuich." De wedstrijdleiding onderzocht tijdens de Belgische Grand Prix het startincident tussen Verstappen en Kimi Raikkonen, maar besloot geen straf uit te delen. De Red Bull-coureur had ook niet anders verwacht: "Ik zie het als een race-incident. Ik kwam niet met blokkerende wielen aangevlogen en had controle over mijn auto. Als dat niet het geval was dan kan je een straf verwachten." "Ik zat voor de helft langs zijn auto en verwachtte dat we samen door de bochten zouden rijden, waarbij ik een wat krappere lijn moest rijden. Kimi wist niet dat ik er zat, dat hoorde je ook op de radio, en daar kan ik weinig aan doen." Verstappen kreeg in de Grand Prix van Monaco wel een tijdstraf van vijf seconden voor een incident in de pitstraat met Valtteri Bottas. Het duo raakte elkaar, waarbij de Red Bull-coureur als schuldige werd aangewezen: "Ik kreeg die straf puur omdat ik hem de muur induwde, maar ik zag hem niet. Zo'n incident zal ook nu nog bestraft worden. De wedstrijdleiding houdt er sowieso niet van als er twee auto's naast elkaar in de pits rijden, omdat dit gevaar met zich mee kan brengen." Met medewerking van Joe van Burik.
Meest gelezen