Dodelijke ongevallen in de Formule 1

In totaal zijn er tot aan 2023 vijftig coureurs overleden als gevolg van een dergelijk ongeval: 28 tijdens Formule 1 Grand Prix evenementen, zeven tijdens de Indianapolis 500 (in de tijd dat deze nog deel uitmaakte van het F1-wereldkampioenschap), negen tijdens testsessies en zes tijdens evenementen die niet gerelateerd zijn aan een wereldkampioenschap.

In de jaren '50 stierven 15 coureurs, in de jaren '60 veertien, in de jaren '70 dertien, in de jaren '80 vier, in de jaren '90 twee en in de jaren '10 van de 21e eeuw eveneens twee. Het grootste aantal overleden coureurs kwam uit het Verenigd Koninkrijk. Twaalf Britse coureurs kwamen om in een Formule 1-auto. Het circuit waar de meeste ongevallen plaatsvonden was de Indianapolis Motor Speedway, waar tijdens de Indianapolis 500, dat in de jaren '50 nog onderdeel uitmaakte van het wereldkampioenschap, zeven slachtoffers vielen. Slechts één coureur werd postuum wereldkampioen: Jochen Rindt in 1970, die overleed tijdens een kwalificatie. Eén voormalig wereldkampioen stierf tijdens een race: Ayrton Senna in 1994.

Veiligheid boven alles

Sinds haar geboorte te midden van de vorige eeuw werd de Formule 1 alsmaar veiliger. Dit leidde tot een vermindering van het aantal noodlottige ongevallen binnen de sport. Een recente toevoeging binnen de F1 is de cockpit bescherming genaamd HALO. Na het ongeluk van Jules Bianchi in 2014 startte men met de ontwikkeling van een dergelijk systeem. De HALO heeft inmiddels al meerdere keren zijn staat van dienst bewezen, onder andere gedurende de Grand Prix van Bahrein (2020), toen het innovatieve stukje techniek het leven van Romain Grosjean redde.