In 1936 droomde Het Haarlems Dagbad al eens over een stratencircuit in Zandvoort, maar dan voor wielrenners. In Scheveningen ging het verhaal dat daar zoiets zou komen en toen wilde Zandvoort natuurlijk ook. Zo’n evenement zou de badplaats ten goede komen en voor ‘de noodige opvrolijking’ zorgen. Het is een interessante gedachte dat we het huidige circuit van Zandvoort indirect te danken te hebben aan wielrenners. Ondertussen werd elders in het land serieus de mogelijkheid geopperd van de aanleg van een auto-circuit, maar dan in Loenen bij Apeldoorn. Een naamloze vennootschap maakte in 1937 de eerste plannen bekend voor een auto-racebaan van twaalf kilometer lang, voor de som van 1,2 miljoen gulden – in onze tijd vergelijkbaar met bijna tien miljoen euro. Een jaar later werd een wedstrijd voor auto’s gehouden in Oldebroek, onder Zwolle. Dat werd in september dit jaar gevierd met de Oldebroek Revival. Een definitief autocircuit kwam er echter niet. Tussen spoor en stinkende varkenshokken In november 1938 volgden de eerste berichten vanuit Zandvoort over een autocircuit, aangeboden door de gemeente aan de Koninklijke Nederlandsche Automobiel Club (KNAC). Het was een stratenparcours voor ‘den eersten internationalen snelheidswedstrijd in Nederland voor automobielen’, zo wist Het Haarlems Dagblad. Daaraan voegde De Revue der Sporten toe dat de wedstrijden zouden worden gehouden in een deel ‘dat alleen de echte Zandvoorters kennen, ten noorden van de spoorbaan, tusschen de Noordboschrand, de spoor en immense hoeveelheid varkenshokken die ontzettend stinken.’ Deze plek had de gemeente al jaren op het oog nadat daar in 1934 straten waren aangelegd tijdens de werkverschaffing. ‘Sindsdien hebben die wegen daar doelloos gelegen.’ In april 1939 kwam de definitieve toestemming van de autoriteiten voor 3 juni dat jaar en kreeg burgemeester Van Alphen van Zandvoort eindelijk zijn zin. ‘Het tot stand komen van het circuit voor de autoraces is een nieuw bewijs van zijn onvermoeid streven om Zandvoort aantrekkelijker te maken.’
De burgemeester hoopte op 80.000 kijkers, ‘zoo er sprake mocht zijn van een zomerschen Juni-dag’. Ideale marketing in de concurrentiestrijd met andere badplaatsen als Noordwijk, Scheveningen of Katwijk. Er moest binnen drie maanden wel wat werk worden verzet, blijkt uit de cijfers die op een persconferentie werden gepresenteerd. Het ging om 40.000 kubieke meter grond, 500.000 stenen, 50 ton staal, 100 kubieke meter beton, 20 kubieke meter natuursteen, 15.000 ton funderingsmateriaal, 4000 meter trottoirband, 44.000 meter asfaltbetonwerk, 6000 meter gewapende betonbanden en vijf kilometer rioolleidingen. Op de website Circuits of the past kunnen we zien hoe dit deel van Zandvoort er in 2018 uitziet, bij de Van Lennepweg, de Nicolaas Beetslaan en de Vondellaan – vlakbij het huidige circuit. Iemand moet de nodige fantasie hebben om hier een autorace bij te denken, tussen de parkeerhavens en rotondes door. Er reden dan in 1939 ook geen echte racewagens, aldus De Revue. ‘Die worden geweerd, dat is de opzet van de K.N.A.C. niet geweest met dezen Prijs van Zandvoort.’ In plaats daarvan deden er auto’s mee die volgens de organisatoren ‘in vérgaande mate overeenkomen met de normaal voor het publiek verkrijgbare serie producten der betreffende fabrieken’. Met andere woorden: de doodgewone auto. Echte racewagens zouden te snel rijden om de bochten te houden. Geen ongelukken Het maakte de publieke belangstelling weinig minder, alhoewel het gedroomde aantal van de doortastende burgemeester niet werd gehaald. Toch vond dagblad De Tijd het een mooi spektakel: ‘Naar schatting zijn een kleine 50.000 toeschouwers getuige geweest van de eerste autoraces in ons land, die Zaterdagmiddag op het circuit van Zandvoort zijn gehouden. Dat zij een groot succes zijn geworden, is te danken geweest op de eerste plaats aan het mooie weer, dat de wedstrijden heeft begunstigd, op de tweede plaats aan het sportieve verloop daarvan en ten slotte niet het minst aan het feit, dat ongelukken, waarvoor men zoo hier en daar in stilte nogal gevreesd had, geheel achterwege zijn gebleven.’ De Revue der Sporten plaatste een voorspelling onder de kop Zeegeruisch en motorgeronk. ‘De eerste groote prijs van Zandvoort is een voorspoedige baby geworden en het zou ons verwonderen, als dit kind niet binnen afzienbaren tijd tot een reus van een kerel zou zijn uitgegroeid. Want als men midden tusschen gouden duinen, vlak bij de blauwe zee geboren wordt en dan meteen tienduizenden de baby komen bewonderen, dan moet dat iets bijzonders zijn. Het was ook iets bijzonders, deze eerste autoraces op een gesloten circuit.’ Het was in ieder geval een goed begin, zo vond het tijdschrift, voor een groter doel: ‘Internationale snelheidswedstrijden.’ Wellicht dat het er uiteindelijk toe leidt dat Max Verstappen daar in 2020 meedoet aan de eerste Formule 1-wedstrijd sinds 1985. En dat hij zelfs de eerste Nederlander wordt die daar dan ook wint. Met medewerking van: Jurryt van de Vooren
-yavivkuZmI
Meest gelezen