In de jaren '60 van de vorige eeuw geldt er een compleet andere mores dan vandaag de dag het geval is. Rijders verdienen geen miljoenen – hooguit een paar tienduizenden – en moeten de eindjes aan elkaar knopen door start- en prijzengeld op te strijken. Geen wonder dat de toprijders zich ongeveer elke week in verschillende klassen laten zien. Immers: des te meer races, des te meer kans om een zak poen te winnen. James Clark junior, in de volksmond Jim of Jimmy, is een ware alleskunner. Geef de Schot vier wielen, een stuur en een motor en hij weet ermee overweg te gaan. In 72 Grand Prix-starts – in de jaren ’60 staan er aanzienlijk minder Formule 1-wedstrijden op het programma dan tegenwoordig het geval is – weet Clark liefst 25 keer te winnen. Het levert een waanzinnig winstpercentage van 34 procent op, hoger dan mannen als Michael Schumacher, Ayrton Senna, Lewis Hamilton en Max Verstappen kunnen overleggen.
Lotus
Clark is in zijn hele Formule 1-leven trouw aan Lotus. Bij de equipe van de beroemde ontwerper Colin Chapman krijgt hij zijn eerste kans in de koningsklasse en het wederzijdse vertrouwen betaalt zich uit. Vanaf de zomer van '62 begint Clark aan de lopende band Grands Prix te winnen. Een jaar later regeert de Schot met harde hand, hij maakt de concurrentie op de baan monddood door liefst zevenmaal in tien optredens te winnen. Als zijn versnellingsbak tijdens de openingsrace in Monaco niet de geest had gegeven, zou Clark zelfs acht uit tien hebben gescoord. Bovendien staat hij in de twee races die hij niet wint, wel op het podium. Eigenlijk doen de twee F1-wereldtitels die Clark scoort zijn erelijst tekort. Want niet alleen in '63 en in '65 (wanneer hij de eerste zes races waaraan hij deelneemt, wint) is de schapenboer de beste van het veld. In 1964 kan er eveneens niemand aan hem tippen, echter: de experimentele Lotus waarin Clark rijdt, gaat om de haverklap stuk. Ook in ’66 krijgt de Schot té vaak met materiële panne te maken om een gooi naar de titel te doen, in ’67 heeft de sterk constant scorende Denny Hulme een te grote voorsprong opgebouwd. Enkele briljante optredens van Clark zullen voor altijd worden herinnerd. Zo rijdt hij eens op Monza vanaf pole, na een ietwat matige start terug naar de leiding, om na ongeveer een vijfde van de race een lekke band op te lopen. In 1967 gaat het verwisselen van een wiel echter lang niet zo snel als tegenwoordig, en dus verliest Clark bijna een ronde. Als een bezetene gaat de Schot tekeer om zijn achterstand in te lopen en in rondje 61 van de 68 de leiding te heroveren. Een rondje voor het einde begint de Lotus, die veel brandstof heeft verbruikt, echter te stotteren. Clark verliest een zekere zege doordat teambaas Chapman vlak voor de start van de race nog een klein beetje peut heeft afgetapt om zijn sterrijder met een lichtere wagen te laten vertrekken..
Indy 500
Dat Clark daadwerkelijk een van de allerbesten aller tijden is, bewijst hij op de Indianapolis Motor Speedway. Als Europeanen (lees: Lotus) The Greatest Spectacle in Racing in de smiezen krijgen, is Clark een van de vaandeldragers. In 1965 rekent hij op dominante wijze af met zijn Amerikaanse concurrenten om de wedstrijd te winnen (en de GP van Monaco te missen, in een jaar waarin hij uiteindelijk wereldkampioen werd). Een jaar later maakt zijn rondeteller een telfout, waardoor Clark nummer twee Graham Hill als achterblijver waant en hem zomaar een plek cadeau geeft. De legendarische Clark had prestatietechnisch dus nog véél legendarischer kunnen zijn, maar lang duurt zijn bijzondere carrière niet. Tijdens een Formule 2-race op de Hockenheimring raakt zijn Lotus op 7 april 1968 op mysterieuze wijze van de baan, waarna de wagen tegen een boom kapot knalt en Clark overlijdt. Op het Duitse circuit is er een speciaal Jim Clark-monument, zoals op de foto hierboven te zien is. Al met al was Clark een van de meest talentvolle coureurs ooit. 1965 wordt nog steeds herinnerd als een van de beste seizoenen ooit van een autocoureur. Niet alleen wordt hij wereldkampioen en wint hij de Indy 500. Ook wint hij dat jaar de Tasman Cup, de Britse Formule 2-klasse en meerdere andere races. 55 jaar na zijn dood wordt Clark nog altijd gezien als één van de allerbesten aller tijden.
Meest gelezen