Waarom Ocon 2020 zo ijzersterk eindigde

Ocon keerde afgelopen seizoen terug na een jaar als reserve-coureur van Mercedes en racete voor het laatst in de Formule 1 bij Force India in 2018. De Fransman had verwacht rap weer op snelheid te zijn na zijn terugkeer bij Renault, maar dat viel vies tegen. In gesprek met Autosport legt hij uit hoe dat kwam. "Ik dacht dat het voldoende was als ik precies hetzelfde zou doen als bij Force India en dat de auto als gegoten zou rijden. Zo werkte het echter niet." Hij gaat verder: "Alle auto's zijn verschillend. En dat is iets dat ik heb geleerd; je moet de beste manier vinden om steeds maar sneller te gaan." Het gat met teamgenoot Daniel Ricciardo was aan het begin van het seizoen fors, maar daar heeft de Fransman een verklaring voor. "Vroeg in het jaar was ik nog bezig met het aanpassen van mijn rijstijl en alles dat ik op de baan deed." Ocon zag al snel in dat de sleutel zat in een goede samenwerking met zijn team. "In de Formule 1 win je meer tijd als je nauwer samenwerkt met je engineers en als je meer aan de auto werkt. Uiteindelijk levert dat vertrouwen op en dat komt je rijstijl weer ten goede." De tweede plek in Sakhir (en zijn eerste podium voor Renault) vormde de kers op de taart, maar de eerste race in het oliestaatje vormde de doorbraak voor Ocon. "Ik heb het idee dat we het aan het eind van het jaar een stuk beter voor elkaar hadden. Ik was het gelukkigst met de auto in de eerste race in Bahrein. Daar voelde de auto erg sterk. Ik denk dat die race bewees dat we op de goede weg zijn."