26 september 1999. De Nürburgring is het strijdtoneel voor de veertiende GP van het seizoen. En wat voor een seizoen is het. De kenners hadden verwacht dat de titelstrijd, net als in 1998, tussen Mika Häkkinen en Michael Schumacher zou gaan. Maar toen de Duitser zijn been brak tijdens zijn crash op het circuit van Silverstone, verdwenen zijn titelaspiraties direct.
Toch had de ‘Flying Finn’ geduchte concurrentie: Eddie Irvine stond na dertien races op gelijke hoogte. Beide coureurs hadden 60 punten. Heinz-Harald Frentzen had in zijn Jordan al 50 punten verzameld. Häkkinen’s teamgenoot David Coulthard stond op de vierde plaats met 48 punten. Met nog maximaal dertig punten te behalen was er nog van alles mogelijk, zo ook in de Duitse Eifel.
Heinz-Harald Frentzen wist zijn overwinning in Italië uitstekend te vervolgens met poleposition op de Nürburgring. David Coulthard volgde op P2, Häkkinen die dit seizoen al elf keer op poleposition stond, moest het doen met P3. Hij werd vergezeld door Ralf Schumacher. Eddie Irvine kende een teleurstellende kwalificatie en moest starten vanaf P9.
Signaal-schandaal
De formatieronde verliep zoals verwacht, maar bij het opstellen op de grid ontstond chaos. Alessandro Zanardi en Marc Gené stonden in het verkeerde startvak, waardoor de start afgebroken moest worden. Dat gebeurde echter niet direct. De vijf rode lampen gingen zoals gewoonlijk één voor één aan, waarna de start alsnog werd afgebroken.
Op dat moment schoten een vijftal coureurs, waaronder de rijders in de Jordans en McLarens, toch uit de startblokken, waarna ze snel weer tot stilstand kwamen. Deze valse starts bevestigden een vermoeden van valsspelen dat de FIA had. De FIA vermoedde namelijk dat er gesjoemeld werd met het startsignaal, en dit incident bevestigde dat vermoeden.
Het startlichtsignaal werd uitgezonden via een radiosignaal met een bepaalde frequentie. Enkele teams wisten vermoedelijk deze frequentie te onderscheppen, waardoor ze een geluidssignaal ontvingen en wisten wanneer de startlichten uit zouden gaan. Zo konden de coureurs altijd perfect reageren op de dovende lichten en daarmee een voordeel bij de start behalen.
Na dit schandaal besloot de FIA een nieuw, geautomatiseerd systeem voor de starts te introduceren. Bij dit nieuwe systeem werd de interval waarna de lichten uit zouden gaan willekeurig bepaald. Daardoor konden teams de start niet meer manipuleren. Er werden overigens geen straffen uitgedeeld aan de teams, omdat er niets in de regels was opgenomen over dit soort 'trucjes'.
Pedro Diniz
Na een tweede formatieronde ging de race dan wel zonder problemen van start. Althans, twee bochten later lag de Sauber-bolide van Pedro Diniz ondersteboven in het natte gras. De wagen van Damon Hill viel stil, waardoor Alexander Wurz moest uitwijken. De Oostenrijker raakte daarbij het wiel van de Braziliaan, die over de kop sloeg.
De anti-roll-bar van zijn Sauber brak bij impact, waardoor hij met hoge snelheid met zijn hoofd door het gras heen gleed. Diniz werd meegenomen naar het ziekenhuis. Daar bleek dat hij geen verwondingen over had gehouden aan zijn stevige crash.
Ondertussen ging de race verder. Frentzen ging aan de leiding, kort gevolgd door Häkkinen, Coulthard en Schumacher. Inhalen was lastig op het bochtige circuit, en dus bleven de verhoudingen gelijk in de eerste twintig ronden van de race.
Anderen bekeken ook:
Regen
De race werd echter op zijn kop gezet nadat de eerste bui het circuit raakte. Häkkinen kwam naar binnen voor full wets, maar dat bleek de verkeerde keuze te zijn. Ook Irvine kwam binnen voor verse banden en nieuwe benzine, maar hij viel ver terug, nadat het team vergat dat een F1-auto niet drie, maar vier banden nodig heeft. Virtueel stonden ineens Irvine, Häkkinen en Frentzen op gelijke hoogte in de WK-stand.
Maar ook daar kwam halverwege de race verandering in. Frentzen kende een prima pitstop, maar stond 200 meter later stil. Achteraf bleek dat de Duitser het anti-stall-systeem van zijn Jordan was vergeten uit te schakelen na de pitstop. Een sullige fout die een einde maakte aan zijn kansen op een van de meest sensationele titels in de historie van de sport.
Door de uitvalbeurt van Frentzen, reed ineens Coulthard aan de leiding. Hij werd gevolgd door Schumacher, die bijzonder goed onderweg was in zijn Williams en Giancarlo Fisichella, die op weg was naar een zeldzaam succesje voor Benetton dat seizoen.
De vloek van de leider
Een paar ronden na de uitvalbeurt van Frentzen, trok er een tweede regenbui over het circuit. Deze was iets feller dan de eerste bui. De meeste coureurs kwamen binnen voor regenbanden; alleen de top drie bleef buiten. Coulthard reed nog altijd onbedreigd aan de leiding, totdat hij een fout maakte in de verraderlijke omstandigheden en zijn race eindigde in het gras.
Even daarvoor was Schumacher binnengekomen voor zijn tweede en laatste stop. Daardoor had Fisichella de leiding overgenomen. Maar ook hij ging de fout in. Gelukkig voor de Italiaan, hield hij zijn auto draaiende, waardoor hij verder kon en aan de leiding bleef. Tenminste, een aantal ronden, want even later ging hij er opnieuw af. Deze keer was het einde race.
En zo werd de leiding geschonken aan Schumacher, die gezien zijn snelheid nu terecht aan de leiding ging. Maar er leek een vloek op de leider te hangen, want één van Schumachers relatief verse banden begaf het opeens. De Duitser moest bijna een hele ronde met een lekke band voltooien voordat hij de pits in kon voor een bandenwissel. Hij viel terug tot P5.
Unieke overwinning
Zo kreeg de race weer een nieuwe leider: Johnny Herbert. De Stewart-coureur, die een waardeloos seizoen kende, was wel gestopt voor full wets en had zich dankzij een foutloze race naar voren gewerkt. De Brit moest het nog een ronde of 15 volhouden om zijn eerste GP-zege sinds Italië 1995 te behalen. Achter hem reden Jarno Trulli in zijn Prost en Rubens Barrichello in de tweede Stewart-bolide op de resterende podiumplaatsen.
Daarachter reed Luca Badoer in een Minardi op P4, totdat zijn versnellingsbak het met nog dertien rondes te gaan opgaf. De Italiaan was ontroostbaar: hij barstte in tranen uit terwijl hij ineen zakte op langs de baan.
Achter de leiders reden Häkkinen (P8) en Irvine (P7) hun eigen duel. De Fin was duidelijk sneller dan de Noord-Ier. Het duel ging ook ineens om een belangrijk WK-punt toen Jacques Villeneuve zijn wagen aan de kant moest zetten dankzij een kapotte koppeling. Häkkinen haalde vervolgens Irvine in voor P6, waarna hij ook aan de tweede Minardi van Marc Gené voorbij ging voor P5. Irvine lukte dat niet, waardoor hij buiten de punten eindigde.
Vooraan reed Herbert onbedreigd af naar zijn derde overwinning uit zijn carrière. Trulli wist na een fel gevecht Barrichello achter zich te houden. Voor het team van Stewart was dit de eerste en laatste zege. Het team was verkocht aan Ford en ging in 2000 verder als Jaguar. De 1-3 van het team op de Nürburgring legde de basis voor P4 bij de constructeurs, het beste resultaat van het team in de drie jaar dat het actief was in de sport.
Irvine won de een-na-laatste GP van het seizoen in Maleisië. Häkkinen werd daar derde. Tijdens de laatste race in Japan won Häkkinen en werd Irvine derde. Mika Häkkinen zou dankzij de twee punten in de GP van Europa zijn tweede wereldtitel binnenslepen, want het verschil tussen beide heren was na de laatste race precies twee punten. Voor Irvine ging zijn enige echte kans op een wereldtitel verloren.
Uitslag GP van Europa 1999
Nr | Coureur | Constructeur | Verschil | Punten |
---|---|---|---|---|
1 | Johnny Herbert | Stewart-Ford | 1u41:54.314 | 10 |
2 | Jarno Trulli | Prost-Peugeot | +22.619s | 6 |
3 | Rubens Barrichello | Stewart-Ford | +22.866s | 4 |
4 | Ralf Schumacher | Williams-Supertec | +39.508s | 3 |
5 | Mika Häkkinen | McLaren-Mercedes | +1:02.950s | 2 |
6 | Marc Gené | Minardi-Ford | +1:05.154s | 1 |
7 | Eddie Irvine | Ferrari | +1:06.683s | |
8 | Ricardo Zonta | BAR-Supertec | +1 ronde | |
9 | Olivier Panis | Prost-Peugeot | +1 ronde |
Meest gelezen
In dit artikel
Praat mee!