Op papier is het nog steeds een prachtverhaal. Na een verschrikkelijk rallyongeluk moest Robert Kubica de Formule 1 in 2011 gedag zeggen. Aan het ongeluk hield de Pool een nare armblessure over, waardoor hij voor het leven getekend was aan zijn rechterarm. Toch maakte hij negen seizoenen later zijn comeback als full-time Formule 1-coureur. In dienst van het historische Williams werd het in de praktijk echter een seizoen om qua resultaten snel te vergeten. Kubica reed steevast achteraan, omdat de FW42 tergend langzaam was vergeleken met de concurrentie. Bovendien moest hij regelmatig terrein toegeven op teamgenoot George Russell. Vaak gingen er stemmen op in de paddock dat het verschil tussen de twee teamgenoten vooral te wijten zou zijn aan de armkwetsuur van Kubica, maar de Pool is het daar absoluut niet mee eens. Volgens hem zijn er een hoop factoren die een rol speelden in zijn achterstand, maar zijn arm heeft er in ieder geval niks mee te maken.
Om beter te worden moet je de redenen achter de slechte prestaties snappen
Robert Kubica over zijn periode bij Williams
"Er zijn in de Formule 1 veel verschillende factoren die een grote invloed kunnen hebben op het uiteindelijke resultaat en daar is mijn blessure er geen van", zo vertelt Kubica tegenover Autosport , alvorens hij de schuld in de schoenen van zijn inmiddels ex-werkgever schuift. "Als je nou eenmaal een gebrek aan grip hebt in de auto, dan verlies je veel tijd in de lastige gedeeltes, zoals snelle bochten." "Er waren veel aspecten waarop het beter kon, maar door het team ben ik daar niet bij geholpen. Er waren momenten dat ik het beter had kunnen doen, maar er waren ook veel momenten waarop niemand mij vertelde wat er aan de hand was en waarom we zo slecht presteerden." "En dat is verschrikkelijk, want om beter te worden moet je de redenen achter de slechte prestaties snappen. Het heeft geen zin om een medicijn te slikken voor iets wat niks met je ziekte te maken heeft", zo sluit Kubica zijn verhaal filosofisch af.
Meest gelezen