In tegenstelling tot afgelopen jaren, waarin Williams bijna steevast de laatste startrij bezette, kwalificeren Nicholas Latifi en met name George Russell zich dit jaar geregeld een stuk beter. Q2 wordt redelijk vaak gehaald en in Groot-Brittannië deed thuisracer Russell zelfs mee in de laatste sessie. Echter, de goede vorm van zaterdag wordt maar zelden doorgezet op zondag. Tijdens de race zijn er dit jaar altijd wel iedere keer factoren die ervoor zorgen dat Russell en Latifi zich niet verbeteren ten opzichte van hun kwalificatieplek, maar daarentegen vaak juist lager finishen. In gesprek met Auto Motor und Sport legt Russell uit waardoor hij en zijn teamgenoot tijdens de race vaak weer naar achteren zakken. "Er is een groot verschil tussen de kwalificatie en de race. De auto reageert heel anders", meent Russell. "In de kwalificatie zijn de banden hagelnieuw en kouder qua temperatuur. Je kan dan agressiever rijden. De temperatuur stijgt wel tijdens de vliegende ronde, maar wordt nooit bedreigend hoog." "In de race is het anders", vervolgt de Williams-coureur. "De tank zit vol, je volgt andere auto's en je glijdt rond. De temperatuur ligt op de limiet. Daarom trekken de topteams altijd weg, het is fijn om in schone lucht te rijden. Dan wordt alles makkelijker." Volgens Russell is het bij teams in het middenveld precies zo. "Als ze een goede kwalificatie hebben gehad en in de top vier starten, dan vallen ze in de race altijd terug", merkt hij op. "Uiteindelijk liggen ze dan dertig seconden achter op Red Bull en Mercedes. Voor ons is dat net zo als we ons hoog kwalificeren. Wij vallen dan terug uit het middenveld en liggen uiteindelijk dertig seconden achter op die groep. In de race worden de rijken rijker en de armen armer."
Meest gelezen