Het is iets dat we dit seizoen nieuw in de Formule 1 gaan zien: sprintkwalificaties. Op zaterdag racen de coureurs over een afstand van 100 kilometer tegen elkaar, om zo de startopstelling voor de race op zondag te bepalen. Red Bull en Mercedes zijn er voor te porren, maar wel onder bepaalde voorwaarden. Want wie draait er op voor die extra kosten? "Het is voor ons al heel lastig om onder de budgetlimiet te blijven", zo geeft Mercedes-teambaas Toto Wolff te kennen in gesprek met onder andere RacingNews365 . "En we willen Stefano Domenicali en zijn ideeën graag steunen, zeker omdat dit plan de moeite waard is, maar we hebben simpelweg niet de reserves op het moment dat we erachter komen dat we een half miljoen extra kwijt zijn." "En dat kan dan betekenen dat we die kosten terug moeten winnen op personeelsniveau en dat is een pad dat we absoluut niet willen bewandelen." Red Bull-teambaas Christian Horner is het niet altijd eens met Wolff, maar schaart zich in dit geval volkomen achter de woorden van zijn concurrent: "Er moet gesproken worden over redelijke compensaties. Op het moment dat we als Red Bull alles op alles zetten om ergens 20- tot 30 duizend euro te besparen om maar aan de budgetlimiet te voldoen, kan het niet zo zijn dat we opeens met een dergelijke variabele te maken krijgen." "We gaan graag mee in het idee van sprintkwalificaties, maar het moet wel goed geregeld worden", aldus Horner, die benadrukt hoeveel het kost om überhaupt twee auto's te laten rijden: "Deel 145 miljoen (de hoogte van de budgetlimiet, red.) maar eens door 23 Grands Prix." Nu zou je kunnen zeggen dat het rijden van 100 kilometer in een sprintkwalificatie minder is dan de 150 kilometer die de auto's tijdens een reguliere vrije training rijden, maar de topteams geven dan aan dat het materiaal tijdens een race meer tot het uiterste wordt gedreven en dat de kans op schade in competitie natuurlijk hoger is dan tijdens oefensessies.
Meest gelezen