Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden
6e
59.0

Alpine F1

Gasly & Ocon
Nationaliteit fra Frans
Thuisbasis Enstone, Groot-Brittannië
Actief sinds 2021
Teambaas Oliver Oakes

In 2024 kent het Formule 1-team van Alpine wederom een volledige Franse line-up met Esteban Ocon en Pierre Gasly. Na een prima 2023 seizoen, gaat de Franse renstal op jacht naar podiums en overwinningen in 2024.

Weddenschappen Alpine

Wat kost gokken jou? Stop op tijd. 18+. Unibet Unibet

F1-seizoen 2024

Positie WK 6
WK-punten 59.0
Podiumplaatsen 2
Polepositions 0

F1-historie

Wereldtitels 2
WK-punten 2012
Podiumplaatsen 106
Polepositions 100

Oorsprong van het team Alpine

De eerste deelname van Renault aan de Formule 1 dateert uit 1977. Het team nam deel aan de laatste races van dat seizoen met Jean-Pierre Jabouille aan het stuur van de Renault RS01. Die auto was uitgerust met de Renault-Gordini V6 1,5L, de eerste turbomotor in de geschiedenis van de F1 die regelmatig werd gebruikt.

Oorspronkelijk zou de auto zijn debuut maken tijdens Franse Grand Prix, maar hij was niet op tijd klaar. De auto werd de volgende race in Silverstone voor het eerst gebruikt. Renault mistte de volgende twee races in een poging om de auto te verbeteren. In Canada deed het team wel weer mee, maar Jabouille slaagde er niet om zichzelf te kwalificeren.

Als gevolg daarvan koos Renault er voor om niet af te reizen naar de seizoensfinale in Japan. De auto en motor bleken ongelooflijk betrouwbaar. Het team kreeg de bijnaam 'Gele theepot' en slaagde er niet om ook maar één race uit te rijden.

Het volgende jaar ging het niet veel beter; door kapotte motoren viel het team vier keer op rij uit. Maar tegen het einde van seizoen waren er tekeningen van verbetering te zien. De RS01 kwalificeerde zich twee keer als derde en een vierde plaats op Watkins Glen aan het eind van 1978 bezorgde Renault hun eerste F1-punten.

Het team breidde uit naar twee auto's in 1979 met Rene Arnoux naast Jabouille. Die laatste pakte pole position tijdens de derde race van het seizoen in Zuid-Afrika, terwijl Renault halverwege het seizoen een nieuwe auto met ground-effect introduceerde, de RS10. In dat jaar doet Renault ook voor de eerste keer mee aan de Grand Prix van Frankrijk. Jabouille en Arnoux kwalificeren zich als eerste en tweede en de eerste ging er met de winst vandoor.

Arnoux liet de volgende race in Silverstone zien dat Renault's snelheid geen toevalstreffer was. Hij eindigde die Grand Prix als tweede. Het team behaalde daarmee de zesde plaats in het constructeurskampioenschap met 26 punten.

Meer succes voor Renault in 1980 toen Arnoux twee races achter elkaar wist te winnen, de Grand Prix van Brazilië en de Grand Prix van Zuid-Afrika. Het team bleef wel problemen houden en Jabouille viel meerdere malen uit, maar zijn enige puntenfinish was wel meteen een hele mooie. De Fransman won de Oostenrijkse Grand Prix en Renault eindigde dat jaar als vierde.

Het jaar erop sloot Alain Prost zich aan bij het team en hij haalde drie overwinningen in zijn eerste seizoen. Het beste resultaat van teamgenoot Arnoux was een tweede plaats in Oostenrijk. Dit was genoeg voor Renault om in 1981 derde te worden in het kampioenschap.

Prost grijpt net langs de titel

Prost en Arnoux behaalden in 1982 samen vier overwinningen. Het jaar erop vertrok Arnoux naar Ferrari en had Prost zijn beste seizoen tot op dat moment. De Fransman won vier races dat seizoen vocht met Nelson Piquet in de Brabham voor het wereldkampioenschap. Hij kwam jammer genoeg net te kort. Prost viel uit in Zuid-Afrika en een derde plek was voor Piquet genoeg om de titel veilig te stellen. Renault pakte ook de tweede plaats in het constructeurskampioenschap met een achterstand van tien punten op Ferrari.

Hierna kwam Prost's tijd bij het team ten einde. De coureur had zich publiekelijk uitgesproken over het gebrek aan ontwikkeling van de auto. Prost was van mening dat hij daardoor de titelstrijd had verloren. Als gevolg hiervan vertrok de Fransman naar McLaren.

Patrick Tambay en Dereck Warwick werden naar Renault gehaald en finishte in totaal vijf keer op het podium. Het team eindige als vijfde in de eindstand en nam nog een stap verder terug in 1985. Het team slaagde er niet in om een overwinning te boeken en eindigde slechts twee keer op het podium. Concurrenten Ligier en Lotus hadden betere prestaties door hun betere turbomotoren.

Het team had wel een primeur in de Formule 1. Renault reed op de Nurburgring met een derde auto met daarin de eerste camera die op de televisie te zien was. Helaas kwam het team in financiële problemen omdat Renault de hoge kosten die nodig waren om het team te runnen niet langer kon rechtvaardigen. Als gevolg hiervan was het team in 1986 alleen nog maar motorleverancier en aan het einde van dat jaar stapte het team helemaal uit de F1.

Renault keert terug als team

In maart 2000 kocht Renault Benetton Formula Limited voor 120 miljoen dollar en daarmee keerde de Franse fabrikant terug op de F1-grid. Ondanks de verkoop, bleef het team in 2000 en 2001 onder de naam Benetton opereren in de Formule 1.

In 2002 kreeg het team weer de naam Renault en Jarno Trulli en Jenson Button vormden de line-up. Hoewel geen van beide coureurs op het podium eindigde, behaalden ze samen wel vier vierde plekken. Dat was genoeg voor het team om het jaar af te sluiten als vierde in het constructeurskampioenschap met 23 punten.

Button scoorde veertien van die 23 punten, maar werd het volgende jaar toch vervangen door Fernando Alonso. Dat bleek een goede zet voor Renault, want de Spanjaard won de GP van Hongarije in 2003. Het was de eerst overwinning voor een Franse fabrikant sinds de GP van Oostenrijk in 1983. Renault eindigde het jaar als vierde in het constructeurskampioenschap, 62 punten voor BAR-Honda maar 54 achter McLaren voor de derde plaats.

Het volgende seizoen maakten Trulli en Alonso opnieuw de dienst uit, maar de relatie van de Italiaan met het team begon te verslechteren. Vooral met teambaas Flavio Briatore kon de coureur niet opschieten. Trulli werd in de Grand Prix van Frankijk in de laatste ronde ingehaald door Rubens Barrichello. Dat kostte Renault een dubbele podium in hun thuisrace.

Trulli kondigde aan dat hij het jaar daarop bij Toyota zou gaan rijden, maar uiteindelijk kwam hij de laatste twee races van het seizoen 2004 al in actie voor dat team. Jacque Villeneuve werd als zijn vervanger binnengehaald om Renault te helpen als tweede te eindigen achter Ferrari. Het team moest echter genoegen nemen met de derde plaats achter BAR.

Alonso brengt Renault glorie

Giancarlo Fisichella kwam in 2005 naar Renault en werd teamgenoot van Alonso. Hij won de openingsrace van het seizoen in Australië, maar het was de Spanjaard die echt van zich liet zien. Alonso won de volgende drie races. McLaren en Kimi Raikkonen vochten terug en maakten het een spannende titelstrijd.

Echt zat er geen rem op Alonso. De Spanjaard won het kampioenschap in Brazilië en de constructeurstitel werd de volgende race in China binnengehaald door Renault. Dit maakte een einde aan de zegetocht van Ferrari dat zes jaar op rij de dienst had uitgemaakt. Het was ook de eerste keer dat Renault de constructeurstitel won.

Zowel Alonso als Fisichella keerden terug voor het seizoen erop en ditmaal was het die de seizoensopener in Bahrein wist te winnen. Hij won ook in Australië en werd tweede in Maleisië achter Fisichella. Dat was de eerste één-twee voor Renault sinds Arnoux en Prost in 1982.

Alonso behaalde vier opeenvolgende overwinningen halverwege het seizoen en had een gezonde voorsprong in het klassement, maar Ferrari en Schumacher antwoordden met drie overwinningen achter elkaar. De twee mannen gingen de laatste twee races in met een gelijk aantal punten, maar het was Alonso die aan het langste eind trok.

De Spanjaard won de Grand Prix van Japan en Schumacher viel uit met een kapotte motor. Een tweede plaats in Brazilië was genoeg voor Alonso om de titel te winnen en daardoor was Renault ook kampioen bij de constructeurs.

Beschuldiging van competitievervalsing

Fisichella bleef in 2007, maar Alonso vertrok naar McLaren en werd vervangen door Heikki Kovalainen. Het team slaagde er niet in de hoogten van de twee vorige jaren te bereiken en werd derde in het kampioenschap. Renaults beste resultaat kwam aan het eind van het seizoen toen Kovalainen de GP van Japan als tweede afsloot, de enige podiumplaats van Renault dat jaar.

De FIA beschuldigde Renault ervan over technische informatie van McLaren te beschikken en beschuldigde het team van het overtreden van artikel 151c van het Sportreglement. Die beschuldigingen waren gelijk aan waar McLaren dat jaar mee te maken kreeg. Renault werd echter niet gestraft.

Alonso keerde terug in 2008 en reed naast de gepromoveerde Nelson Piquet Jr. De Spanjaard kwalificeerde zich op de eerste rij voor de Spaanse GP, maar het was een zeldzaam moment van succes omdat het team het moeilijk had in het begin van het seizoen. De zaken verbeterden na de GP van Duitsland, waar Piquet het eerste podium van het jaar voor het team pakte door als tweede te eindigen.

Alonso eindigde als vierde in België en Italië voordat hij in Singapore de winst pakte na een vroege crash van Piquet. De Spanjaard won de volgende race in Japan opnieuw eindigde het jaar met een tweede plaats in Brazilië. Renault werd dat jaar vierde in het kampioenschap.

Het team had als doel om in 2009 beide titels te winnen, maar het was al snel duidelijk dat dat onrealistisch was. Alonso pakte pole in Hongarije maar viel uit door een defecte brandstofpomp. Piquet werd in het laatste deel van het seizoen vervangen door Romain Grosjean, maar wist geen punten te scoren. Alonso's beste resultaat was een derde plek in Singapore. Het was echter een schrale troost, want Renault eindigde dat jaar helemaal onderaan als achtste.

Tijdens het seizoen ontstonden er ook geruchten over de overwinning van Alonso in Singapore het jaar ervoor. Piquet zei eerst dat zijn ongeluk een simpele fout was maar nadat hij het team had verlaten, beweerde hij dat hij opzettelijk was gecrasht om Alonso te helpen een voorsprong te krijgen. Renault werd beschuldigd van samenzwering en race-fixing.

Teambaas Flavio Briatore en engenieur Pat Symonds zeiden dat ze juridische stappen zouden ondernemen tegen Piquet, maar Renault kwam hier later op terug en kondigde aan dat zowel Briatore als Symonds het team zouden verlaten.

Renault werd gediskwalificeerd uit de F1, maar de beslissing werd voor twee jaar opgeschort, wat betekent dat het team eruit gegooid zou worden als een soortgelijk incident zich voor het einde van de 2011 seizoen zou voordoen. Briatore werd verbannen uit alle F1 en alle FIA gesanctioneerde evenementen; Symonds kreeg een verbod van vijf jaar. Beiden straffen werden door een Franse rechtbank nietig verklaard, maar allebei de mannen besloten om voor een bepaalde tijd niet meer in de F1 of in door de FIA gesanctioneerde evenementen actief te zijn.

Betrokkenheid werd teruggeschroefd

In 2010 verkocht Renault de meerderheid van de aandelen aan Genii Capital. Het team bleef echter onder de naam Renault deelnemen aan de Formule 1 en bleef ook de krachtbron van Renault gebruiken. Robert Kubica werd naar het team gehaald als vervangen van Alonso en ook Vitaly Petrov kwam naar het team.

De resultaten waren beter dan in het seizoen ervoor: Kubica scoorde zijn eerste podium door als tweede te finishen in Australië en Petrov behaalde zijn eerste punten door in China als zevende te finishen. Kubica voegde daar twee derde plaatsen aan toe en hielp Renault zo vijfde te worden in het kampioenschap.

Renault zette in 2011 een verdere stap terug door alleen nog motoren te leveren. Het team ging een samenwerking aan met Lotus en werd omgedoopt tot Lotus Renault GP. De auto kreeg dezelfde zwart-gouden kleurstelling die deed denken aan de John Player Special uit de jaren tachtig. Het team racete in 2011 onder een Britse licentie, waardoor de F1 voor het eerst sinds het seizoen 1975 geen Frans team meer had. Kubica raakte voor de start van het seizoen ernstig gewond bij een rallyongeluk in Italië, waardoor Nick Heidfeld als zijn vervanger werd aangetrokken.

Petrov begon het seizoen met een derde plaats in Australië terwijl Heidfeld hem evenaarde tijdens de volgende race in Maleisië. Bruno Senna verving de Duitser voor de Grand Prix van België. Hij verzamelde dat seizoen twee punten en het team eindigde het jaar als vijfde. Renault kondigde aan dat het voor het in 2012 met Kimi Raikkonen en Grosjean zou rijden en het team zou vanaf dat moment het Lotus F1 Team worden genoemd.

Terugkeer naar de Formule 1

In 2016 werd het Lotus team weer overgenomen door Renault. De R.S.16 werd bestuurd door Kevin Magnussen en Jolyon Palmer. Het team behaalde acht punten en eindige als negende in het constructeurskampioenschap. Frederic Vasseur verliet zijn post als teambaas aan het einde van het seizoen na onenigheid met het teampersoneel, waarna Cyril Abiteboul de nieuwe baas werd.

Magnussen vertrok in 2017 naar Haas en Nico Hulkenberg werd door Renault binnengehaald. Hoewel Palmer terugkeerde, werd hij vanaf de GP van de Verenigde Staten vervangen door Carlos Sainz. De Spanjaard eindigde de race als zevende en wist ook voor Hulkenberg te eindigen. Het team werd dat seizoen zesde met in totaal 57 punten.

Renault zette in 2018 een grote stap voorwaarts met Hulkenberg en Sainz nog steeds in de gelederen. Hoewel het team er niet in slaagde om op een podium te halen, eindigde het team bijna constant in de top 10. De beste resultaten werden in Azerbeidzjan en Duitsland gehaald met twee vijfde plekken. Renault eindigde het jaar als vierde met 122 punten.

Daniel Ricciardo in 2019 naar het team en Renault kende niet hetzelfde succes als het voorgaande jaar. Betrouwbaarheidsproblemen en slechte aerodynamica weerhielden het team ervan om de aanval te openen op de topteams. Renaults beste resultaat was te danken aan Ricciardo's vierde plaats tijdens de GP van Italië en in Japans werden beide auto's gediskwalificeerd vanwege hun systeem wat automatisch de rembalans aanpaste. Het team eindigde het jaar als vijfde in het klassement met 91 punten.

Ocon voegde zich in 2020 bij het team en nam de plaats in van Hulkenberg. Renault kende een beter jaar. Ricciardo en Ocon eindigden als vierde en vijfde in België en scoorden daarmee 23 punten, het hoogste aantal dat Renault ooit in een race had gescoord.

De Australiër werd derde in de GP Eifel, Renaults eerste podium sinds Maleisië 2011, en herhaalde dat nogmaals tijdens de race dat jaar op Imola. Ocon deed het in de Grand Prix van Sakhir nog beter door als tweede te finishen. Hij behaalde daarmee zijn eerste podium uit zijn carrière.

			© Alpine
	© Alpine

Renault wordt Alpine

De Renault Groep kondigt in september van dat jaar aan dat het fabrieksteam vanaf het jaar erop als Alpine door het leven zou gaan. Dit was in een poging om het autosport merk 'Alpine' te promoten.

Ocon bleef voor een tweede seizoen, maar Ricciardo vertrok naar McLaren. Het team koos er daarna voor om hem te vervangen met Fernando Alonso. Andere veranderingen in het team waren er ook. Teambaas Abiteboul mocht ook vertrokken en werd vervangen door Laurent Rossi.

2021 verliep in pieken en dalen voor Alpine. Ocon en Alonso konden stunten tijdens de Grand Prix van Hongarije, waarbij de Fransman zijn eerste overwinning behaalde. Een aantal races later in Qatar was het de beurt van Alonso, die knap naar het podium kon rijden en de derde plaats pakte. Uiteindelijk eindigde het team knap op de vijfde plaats achter McLaren.

Ook in 2022 waren Ocon en Alonso het rijdersduo van Alpine. De twee kenden beide een sterk seizoen, maar de bolide van de Spanjaard kende nogal wat betrouwbaarheidsproblemen. Na dit seizoen vertrok Fernando Alonso naar Aston Martin. Pierre Gasly nam de plek van de Spanjaard in voor het 2023 seizoen en zal ook in 2024 voor het Franse team rijden.

Het team maakte openbaar dat het als doel had om de prestaties van de krachtbron vóór betrouwbaarheid te stellen vóór de ontwikkelings 'freeze' in 2022. Echter, ze konden niet in de buurt komen van de top teams Red Bull, Mercedes en Ferrari. De sub-top teams Aston Martin en McLaren waren ook te snel. Bovendien liepen ze ver voor op punten vergeleken met Williams, AlphaTauri, Alfa Romeo en Haas. Daardoor eindigde Alpine als 6e in het constructeurskampioenschap.

In het seizoen 2024 zullen de twee Franse coureurs opnieuw Alpine vertegenwoordigen. Zal de auto dit jaar competitief genoeg zijn om de top teams uit te dagen?

Krijg €50 aan speeltegoed voor Unibet Live Casino bij €25 inzet!

Voorwaarden van toepassing, alleen geldig voor nieuwe spelers van 24 jaar en ouder. Wat kost gokken jou? Stop op tijd. 18+

Ontvang €50 speeltegoed
Viaplay
x
Interview Technisch brein Red Bull ziet McLaren buiten de lijntjes kleuren: "Gaat wel wat verder dan dat"