Als je aan Daniel Ricciardo denkt, dan denk je ongetwijfeld aan de grote glimlach van de Australiër. Ook al ging het iets minder met hem, hij wist toch altijd een glimlach op zijn gezicht te toveren. Ricciardo won in totaal acht Grands Prix en stond drie keer op poleposition. Bovendien had hij al snel de bijnaam 'Honey Badger' (honingdas) te pakken. Maar hoe kwam hij daaraan? Hij legt het uit tijdens een interview op de Ray White’s Connect conferentie.
"Honey badgers zijn knuffelbaar en schattig, ontzettend knap om te zien", zo begint Ricciardo lachend aan zijn verhaal. "Maar wanneer iemand iets van hen afpakt, vechten ze terug. En ik denk dat dat een beetje mijn alter ego was wanneer ik achter het stuur kroop. Er zit al een competitiebeest in mij sinds ik een kind was; ik was altijd competitief in alles wat ik deed."
Ricciardo vervolgt: "Maar dat killerinstinct moest ik echt ontwikkelen en naar boven leren te halen. Van nature ben ik veel meer ontspannen. Een van mijn eerste trainers destijds, Stu Smith, die haalde dat echt in mij naar boven. Ik moest er wel aan werken, maar toen ik het eenmaal liet zien, voelde het eigenlijk best goed. Het is soms best lekker om een badass te zijn."
'Moet ik het risico nemen om te crashen?'
"Ik verspilde te veel energie aan het proberen altijd stoer te zijn, omdat dat niet natuurlijk voor me is. Ik zag andere coureurs met dat killerinstinct van 's ochtends tot 's avonds en ik wenste dat ik ook zo kon zijn. Ik denk dat mensen mij zagen lachen en grappen maken, en dat zagen ze als een zwakte waardoor ze me onderschatten. Maar zodra ik mijn helm opzette, dacht ik: 'Oké, nu is het tijd om net zo stoer te zijn als de anderen'."
De Australiër stond daarnaast bekend om zijn late remacties en gedurfde inhaalacties. "Er zijn veel coureurs die in hun eentje snel kunnen zijn op de baan, maar als je met twintig anderen op de baan bent, draait het om race-inzicht. En daar is het inhalen een groot onderdeel van. Het is soms best eng, omdat er onvoorspelbaarheid en risico's bij komen kijken. Je kunt op de derde plaats liggen en denken: 'Ik sta op het podium, moet ik het risico nemen om te crashen?' Maar dat is juist het leukste, en ik heb altijd gedacht dat crashen beter is dan het niet proberen."
"Op een gegeven moment werd het voor mij puur instinct. Je accepteert dat als het niet lukt, je trots kunt zijn dat je het geprobeerd hebt. Ik vond het geweldig, en ik had het gevoel dat mijn concurrenten me zagen aankomen en wisten dat ik het zou proberen. Ik lag dus al een stap voor", zo zegt Ricciardo tot besluit.
Meest gelezen
In dit artikel
Praat mee!