Vandaag (zaterdag) wordt er Down Under feestgevierd. Australia Day valt namelijk op de 26ste van januari – op die dag wordt de komst van de Britten op het eiland (1788) gevierd. Voor Racingnews365 de perfecte gelegenheid om de Australische inbreng in de Formule 1 eens onder de loep te nemen.
Daniel Ricciardo is de enige Australiër in het Formule 1-veld van 2019 Tegenwoordig is Daniel Ricciardo natuurlijk de grote blikvanger, in een recent verleden had Mark Webber de schijnwerpers op zich gericht. Waar de eerstgenoemde bekend staat als de grote clown van de paddock, was de andere Australiër geliefd vanwege zijn no-nonsense uitstraling. Webber kwam tergend dichtbij een wereldtitel (2010), maar zou deze uiteindelijk aan toenmalig teammaat Sebastian Vettel moeten laten. Webber won in zijn twaalf seizoenen omspannende F1-loopbaan negen Grands Prix, Ricciardo’s teller staat voorlopig op zeven. Die aantallen zijn keurig te noemen, maar Ricciardo en Webber kunnen zich niet het meest succesvolle Australische duo uit de F1-geschiedenis noemen. Aangezien Webber gepensioneerd is zal hij het nooit worden, Ricciardo moet flink aan de bak wil hij zich de beste van zijn land noemen. Australië bracht in het verleden namelijk twee wereldkampioenen voort, eentje van die twee won maar liefst driemaal de Formule 1-titel.
De meest succesvolle Australische Formule 1-coureur aller tijden: Jack Brabham Jack Brabham, Black Jack omdat hij altijd onder het stof zat, reed van 1955 tot en met 1970 in de koningsklasse. De Australiër hield legendarische coureurs als Bruce McLaren en Stirling Moss af om in zowel 1959 als 1960 wereldkampioen te worden, om zes jaar na zijn tweede titel een derde kroon te veroveren. Het bijzondere daaraan was dat Brabham in een zelfgebouwde wagen reed. Anno 2019 is Black Jack nog altijd de enige persoon die het voor elkaar kreeg om gelijktijdig als hoofdverantwoordelijke het rijderskampioenschap en het constructeurskampioenschap te winnen. Waar Brabham een rauwdouwer was, had ook Alan Jones een broertje dood aan opgeven. De twintig jaar jongere rijder uit Melbourne kwam eind jaren ’70 op stoom, toen werkgever Williams pardoes een razendsnelle wagen had gebouwd. Het seizoen 1980 ging de geschiedenisboeken in als hét jaar van Jones: de Australiër klopte onder meer Nelson Piquet en teammaat Carlos Reutemann, om het kampioenschap te veroveren. Een jaar later was Jones het alweer beu, om later in de jaren ’80 kortstondige comebacks te maken. Jones werd zelfs door Enzo Ferrari himself benaderd om in te vallen bij de Scuderia, maar de Australiër gelooft het wel. Hij slaat het aanbod af en blijft lekker op zijn boerderij. Naast het bovenstaande kwartet zijn er nog vier Australische rijders die meer dan tien Grands Prix hebben gereden, te weten Larry Perkins, Dave Walker, David Brabham (het zoontje van) en Tim Schenken. De laatstgenoemde blijkt de meest succesvolle: hij eindigt één keer op het erepodium na een Grand Prix. Schenken werkt tegenwoordig voor de Australische motorsportbond en was vaak betrokken bij het organiserend comité van de Australische Grand Prix.
Meest gelezen