1 mei 1994: de dag van de GP op Imola, de dag waarop de Formule 1 haar race God verloor, maar ook de dag waarop de nieuwe leider opstond. De jonge Duitser Michael Schumacher was tot zijn F1-carrière voor velen een onbekend. Met wat cash van manager Weber en een goed verzonnen verhaal over zijn ervaring op het circuit van Spa-Francorchamps maakte 'Der Michael' zijn debuut bij Jordan in 1991. Dat deed hij zo indrukwekkend dat Flavio Briatore hem direct vastlegde bij Benetton. Het jonge talent kreeg het al snel aan de stok met Ayrton Senna. De Braziliaan was de absolute ster van de Formule 1, de smaakmaker, de man met een mening. In de jaren die volgden ontwikkelde Schumacher zich van een talent tot een echte topper. Meermaals vloog hij Senna in de haren en andersom. De sluwe Ayrton flikte de jonge Michael diverse malen een trucje en Michael op zijn beurt vergat tijdens diverse gevechten met de McLaren-coureur wel eens waar zijn rempunt lag. Spanning, sensatie, controverse: actie op en naast de baan. Het seizoen 1994 stond voor een wisseling van de wacht. Na het noodlottige ongeval van Senna had de Formule 1 behoefte aan een nieuwe held. Nee, niet de pensionado Mansell die van stal werd gehaald of de oersaaie Hill. Ook de jonge coureurs als Coulthard en Verstappen waren niet geschikt voor deze rol. Eigenlijk was er maar een man die hem in kon vullen: Michael Schumacher. Geliefd in Duitsland en gehaat in Engeland. Tijdens zijn eerste seizoen als absolute wereldtopper reed hij briljant, maar stond hij ook centraal in alle controverse die er was: Benetton speelde vals met traction control en launch control, sloopte filters uit de tankinstallatie waardoor Jos Verstappen bijna in vlammen op ging etc. etc. Schumacher op zijn beurt zocht ook de grenzen op. Zo passeerde hij Hill tijdens de opwarmronde van de GP van Groot-Brittannië en negeerde hij, op aandringen van het team, een stop 'n go penalty en later zelfs de zwarte vlag. Het leverde hem een schorsing van twee races op. Zijn seizoen sloot hij in stijl af: Hij ramde Hill in Australië van de baan en pakte zijn titel. Na een dominant seizoen in de Benetton, waarin Hill en Schumacher elkaar weer in de haren vlogen, maakte de Duitse de overstap naar Ferrari. Vroeger was het team legendarisch, maar de auto's van begin jaren 90 waren geen partij voor teams als Williams, McLaren en Benetton. Wat Schumacher daar in 1996 doormaakte was hels, maar Michael gaf nooit op. Hij was als coureur een klasse apart en scoorde zelfs drie overwinningen! Zijn race in Spanje 1996 was legendarisch: drie, vier en soms zelfs vijf seconden per ronde was hij sneller dan wie dan ook!
Als je Schumacher zag rijden was het nooit saai in die periode. Of hij nu moest knokken met Hill, Villeneuve, Hakkinen, Coulthard of Schumacher: Hij deed het en hij ging er altijd voor. Zijn sterrenstatus nam almaar toe door legendarische races en acties. In de regen was er niemand die ook maar in de schaduw kon staan van de Duitser. Ondanks dat de wereldtitel met Ferrari uitbleef tot en met 2000 was Schumacher bijzonder populair. Mensen vergaven hem en Ferrari het uitblijven van die gedroomde titel. 'Schumi' kon echt niet stuk in Duitsland. De tribunes zaten vol, de merchandise was niet aan te slepen en hij kwam zelfs weg met een commercial in de lelijkste FIAT ooit: de Multipla. Na het succes van Schumacher volgden nog vijf wereldtitels voor Duitsland: Vier keer Vettel en een keer Rosberg. Ondanks hun successen wisten zij de populariteit van 'Schumi' nooit te benaderen. Waarom? In het geval van Rosberg is het eenvoudig. Een te nette jongen die volgens velen weinig ballen had. Bij Vettel ligt het anders. Het was nota bene Schumacher die de jonge Duitser begeleidde en als zijn opvolger beschouwde. Rondom Vettel is ook altijd van alles te doen en zijn snelheid is verbluffend, maar hij krijgt het Duitse volk niet op de banken. Is Duitsland echt Formule 1 moe, of verlangt het teveel terug naar de grootsheid en de persoonlijkheid van Michael Schumacher? Ik ga voor het laatste. De Formule 1 beleefde in de periode van 'Schumi' haar hoogtijdagen. Het racen was puur, er was voldoende actie en sensatie: iedere race waren er crashes, de motoren brulden en de inhaalacties waren echt i.pv. met DRS. Met een rode Baron in een Ferrari was het vaak genieten, en als er even niets te genieten viel zorgde Schumacher voor voldoende controverse en bijbehorende gespreksstof. Iets waarin de nieuwe generatie met mannen als Vettel, Rosberg en Hamilton maar mondjes maat in slaagt. Tel daarbij het veranderde product F1 op en het is logisch dat Duitsland niet warm loopt voor de 'verbeterde' Formule 1.
Meest gelezen