Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden

Column: Michael Schumacher de onzekere wereldkampioen

Als tienjarig mannetje maakte ik in 1994 voor het eerst kennis met de Formule 1. De reden was niet Michael Schumacher, maar Jos Verstappen die ik sinds 1993 volgde. Vanaf zijn F1-debuut werd de sport een ‘gezonde verslaving’ voor me, waarbij Schumacher een bijzondere plek in mijn hart veroverde.

‘Love him, or hate him’, een uitspraak die zeker op de Duitser slaat. Bloedsnel, super getalenteerd, perfectionistisch, brutaal op de baan, een schurk tijdens WK-finales en een zachtaardige man op het moment dat de helm afging. Alles wat hem tot zevenvoudig wereldkampioen maakte, maar er tevens voor zorgde dat hij lang niet altijd onomstreden was.

Als jong broekie veroverde Schumacher de Formule 1, maar dat ging niet zonder slag of stoot. Ayrton Senna, de grote meneer van de F1 tot zijn dood, kwam menig maal in aanraking met de Benetton-coureur. Het talent van de Duitser maakte soms nog plaats voor jeugdige overmoedigheid en een rivaliteit ontstond. Senna, op zijn beurt alles behalve een onbeschreven blaadje, legde de jonge coureur menigmaal in de luren. Trucjes, soms onsportieve trucjes, haalde de Braziliaan uit om zijn jeugdige rivaal achter hem te houden. Na het overlijden van Senna kende de F1 een periode van leegte. Het verloor binnen enkele maanden de twee grootste sterren: Prost ging met pensioen, Senna overleed in Imola. Het was ineens aan Schumacher en Damon Hill om de sport te dragen. De Duitser liet in 1994 voor het eerst zien hoe geweldig hij kon racen, maar toonde ook zijn streken. Onder leiding van teambaas Flavio Briatore had hij een goede leermeester als het ging over het opzoeken van de grenzen. Grenzen opzoeken dat deed Schumacher meermaals en het lijstje met incidenten daar kan ik een boek over schrijven. Adelaide 1994, de WK finale waarin hij Hill ramde om kampioen te worden was slechts één voorbeeld. Het toonde de nervositeit van Schumacher tijdens WK-finales, iets dat hij ook in 1997 (rampartij met Villeneuve) en 1998 (motor af laten slaan op de grid) liet zien. In zijn loopbaan dicteerde Michael de sport op een manier die geen enkele andere coureur ooit heeft laten zien. Niet voor zijn tijd en ook in de jaren daarna niet. Wat ‘Schumi’ uniek maakte was de wijze waarop hij alles onder controle had. Hij beheerste alle facetten van het racen: kon geweldig kwalificeren, maar ook winnen zonder poles, schuwde het gevecht niet en passeerde ook zonder DRS of andere hulpmiddelen zijn concurrenten. Nooit of te nimmer gaf hij op, nooit nam hij genoegen met een tweede plaats. Zijn dominantie was in sommige jaren dusdanig groot, dat F1-fans massaal de TV uitzetten. Was het de schuld van Ferrari of Schumacher? Nee, de auto was goed, maar de coureur was geweldig. Schumacher liet een dominantie zien waarvan Lewis Hamilton alleen maar kan dromen. Kampioen worden met twaalf zeges in dertien races, waarbij alleen een bizarre crash achter de Safety Car in Monaco hem van dertien uit dertien af kon houden. Bizarre cijfers, nooit meer geëvenaard en mogelijk nooit meer te evenaren. Tekst gaat verder onder foto

Mensen die roepen dat Schumacher alleen kon winnen in de beste auto hebben de zevenvoudig kampioen waarschijnlijk nooit zien racen, of de ballen verstand van de sport. Zelfs in een inferieure Ferrari veegde hij in 1996 de vloer aan met zijn concurrenten tijdens de legendarische regenrace in Spanje. Juist onder natte, of wisselende, omstandigheden was Michael een klasse apart. De omstandigheden waarin de machines stukken gelijkwaardiger zijn en het gaat om het talent van de coureurs. Niemand, maar dan ook niemand kon tippen aan zijn suprematie. Drie, vier of vijf seconden per ronde sneller zijn dan wie dan ook was eerder regel dan uitzondering. Iets dat alleen Senna ooit eerder liet zien. De bikkelharde Schumacher reed tijdens het seizoen moeiteloos op de limiet, zocht daarbij de confrontatie meermaals op en de grenzen van wat mocht. Maar nooit bezweek hij onder de druk of liet hij zich in de luren leggen door een concurrent. Alleen tijdens die laatste races, de races waarin hij kampioen kon worden was Schumacher geen schim van de geweldige coureur die hij was. Een onzeker mannetje stond er dan een de start van de race. Michael maakte fouten die hij normaal nooit zou maken. Serieus, Schumacher die van de baan schiet tijdens een race? Het was zeldzaam, maar in 1994 deed hij het. In 1997 roste hij Villeneuve in een alles of niets poging van de baan, een actie die gedoemd was om te mislukken. De FIA bestrafte hem met een taakstraf en schrapte Schumacher uit het WK. Na een mislukte poging in 1998, waarbij Schumi zijn auto af liet slaan op de grid, volgde nog een aantal moeizame pogingen. Races waarin zijn zachte karakter ineens naar boven kwam en de conflicteerde met de schurk die hij soms op de baan was. Voor mij kent de Formule 1 twee absolute sterren: Ayrton Senna en Michael Schumacher. Twee coureurs van ongekende klasse die een klasse apart waren. Maar ook twee coureurs die niet van onbesproken gedrag zijn. Pure winnaars en emotionele mannen, die door hun karakters zorgden voor vuurwerk in de sport. Ondanks dat ze verschillend waren als mensen, hadden ze als coureur veel gemeen met elkaar. Onzekere wereldkampioenen, maar wel de echte kampioenen van de Formule 1.

Viaplay
x
Tv-rechten 'Formule 1 nog jarenlang te zien bij Viaplay'