Dit weekend belicht Racingnews365 het Amerikaanse avontuur van Doornbos aan de hand van een tweedelig interview, tevens wordt er terugkeken op de Champcar-klas van 2007 waarover de Rotterdammer in het eerste deel van de review al sprak. Aan de start van de Champcar-races verschenen namelijk veel (toekomstige) helden.
Doornbos en Bourdais waren geen vrienden! De bekendste naam van het Champcar-veld van 2007 is waarschijnlijk de kampioen, de man die dat jaar voor de vierde achtereenvolgende keer de allerbeste van de klasse bleek. Sébastien Bourdais liet zijn vierde kampioensjaar opvolgen door een stint in de Formule 1, al bleek de tijd bij Toro Rosso niet zeer succesvol – mede doordat Bourdais het op moest nemen tegen ene Sebastian Vettel. Naderhand zou Bourdais terugkeren in de Verenigde Staten, om anno 2018 voor het fusieteam van Sullivan, Vasser en Dale Coyne uit te komen. De bebrilde, inmiddels 39-jarige Fransman won de eerste race van het jaar en kon ondanks niet voor een van de grotere teams uit te komen, prima met de subtoppers meekomen. Paul Tracy was een van de blikvangers van het CART- en later het Champcar-kampioenschap. The Thrill From West Hill , zoals zijn bijnaam luidde, stond garant voor rauwe actie. Tracy was in 2007 met 38 jaar, toch zou de Canadees nog wel even doorgaan voor hij zijn helm aan de wilgen hing. Tracy, een veelwinnaar in de Amerikaanse openwielklassen en de jammerlijke, controversiële nummer twee van de Indy 500 van 2002, is tegenwoordig actief als commentator. De nummer twee van het Champcar-kampioenschap van 2007 is helaas al jaren niet meer onder ons. De grote vriendelijke reus Justin Wilson won en route naar zijn vicetitel de enige Champcar-race die ooit op het TT Circuit in Assen werd gereden. Voorheen had hij een jaar (2003) zijn kunsten in de Formule 1 vertoond, nadien zou Wilson een vaste waarde in de IndyCars worden – hij won een aantal races. In 2015 overleed Wilson nadat een rondvliegend onderdeel tijdens een race zijn hoofd had getroffen.
Sinds dit jaar een held in de VS: Power won de Indianapolis 500 Vlak achter Doornbos eindigde Will Power , een man met evenveel jaarringen als de Nederlander en tegenwoordig dus 37 jaar oud, op plek vier. Power groeide in tegenstelling tot Doornbos uit tot een van de absolute blikvangers van de IndyCar Series. Dit jaar kwam de kroon op het werk van de Australiër, die in 2014 het kampioenschap al wist te veroveren. Power won namelijk de Indianapolis 500 en zal voor altijd onsterfelijk zijn in de Verenigde Staten. Graham Rahal was in 2007 de teammaat van kampioen Bourdais en zou twee jaar later een tijdje als collega van Doornbos fungeren. De Amerikaan van Libanese komaf was in het Champcar-jaar met recht een broekie: de zoon van Bobby Rahal was destijds nog maar 18 jaar. Ondanks zijn jonge leeftijd reed Rahal naar vier podiumplaatsen en eindigde hij op P5 in het eindklassement. Tegenwoordig is Rahal een vaste waarde in de IndyCars, die elk jaar wel een paar zeges meepikt. Eén van de mannen die standaard in de spiegels van de zwartrode bolide van Doornbos reed, was de Fransman Simon Pagenaud . De destijds 23-jarige Pagenaud had net de overstap gemaakt vanuit Europa en liet direct heel behoorlijke resultaten noteren. Een lange, zware weg bracht Pagenaud uiteindelijk aan boord bij Team Penske, het meest succesvolle IndyCar-team. Pagenaud werd in 2016 IndyCar-kampioen en rijdt nog altijd in die klasse. Iemand die in feite een vergelijkbaar pad bewandelde als Doornbos, was Neel Jani (nu 34). De Zwitser fungeerde in 2006 als testrijder voor Toro Rosso, waarop hij voor 2007 te horen kreeg dat er geen ruimte voor hem was als voltijdrijder. Evenals voor Doornbos versierde Red Bull een zitje voor Jani in de Verenigde Staten, waar de laatstgenoemde iets minder succesvol was dan zijn Rotterdamse collega. Jani zou uiteindelijk een grote man worden in het afstandsracen: twee jaar geleden won hij de 24 uur van Le Mans. Evenals Tracy een Canadees en evenals Tracy niet van onbesproken gedrag: Alex Tagliani . Tags was een van de smaakmakers van het Amerikaanse openwielracen in het eerste decennium van de twintigste eeuw. Zijn mond was iets groter dan zijn prestaties, maar misschien juist daarom was Tagliani (45) zo geliefd bij de fans. Voor het 100-jarige jubileum van de Indy 500 parkeerde hij zijn wagen pardoes op pole, om de winst uiteindelijk naar semi-teammaat Dan Wheldon te zien gaan.
Meest gelezen