Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden

De teloorgang van het roemruchte F1-team van McLaren

Het is tegenwoordig amper voor te stellen, maar nog niet zo heel lang geleden was McLaren een van de toonaangevende teams in de Formule 1. Met Lewis Hamilton en Jenson Button achter het stuur moest er vrij frequent extra bagageruimte worden geregeld voor de terugvlucht na een Grand Prix, omdat er weer een beker was gescoord. In de tijd dat de twee Britse coureurs als teamgenoten door het leven gingen (2010-12) werden er liefst achttien Grands Prix gewonnen. Voor het veroveren van de titel kwamen beiden steeds nét tekort, maar uit de voorste gelederen van het startveld waren Button en Hamilton niet weg te denken. Sindsdien is het rap bergafwaarts gegaan.

Nadat Hamilton vertrok richting Mercedes en de wagen waarmee Button en diens nieuwe teammaat Sergio Perez het in 2013 moesten stellen een mindere bleek, kwam de klad erin. Tot op de dag van vandaag is de gang die Perez’ opvolger Kevin Magnussen na de seizoensopener van 2014 naar het podium mocht maken, de laatste keer gebleken dat een McLaren-coureur richting het ereschavot liep na een race. Al bijna vierenhalf jaar – een eeuwigheid in de autosport - wordt McLaren gemist bij de top drie. Waar is het in vredesnaam misgegaan? Een team met een dergelijke historie en bovenal een dergelijke portemonnee, hoort niet alles op alles te hoeven zetten voor bijvoorbeeld een dertiende startplaats – iets wat in 2018 het geval is. Om de destructie in kaart te brengen, moet de klok worden teruggedraaid naar het moment waarop McLaren dankzij Hamilton haar laatste titel veroverde: eind 2008. Motorbouwer Mercedes, vanaf 1995 aan McLaren verbonden, speelt op dat moment al langer met het idee om met een eigen team in de Formule 1 te rijden. Niet langer willen ze ‘slechts’ motoren leveren, nee: er moet een heuse Mercedes- F1-auto komen. McLaren-teambaas en -boegbeeld Ron Dennis (sinds begin jaren ’80 al bij het team) ziet de bui al hangen – als Mercedes een eigen wagen bouwt, dan zullen ze daar ook de beste motoronderdelen aan koppelen. Mocht de McLaren in basis sneller zijn dan de Mercedes, zo vermoedt de Britse teambaas, dan kan Mercedes haar klant weleens afschepen met slechtere onderdelen om ze zo voor te blijven. Als Mercedes in 2010 daadwerkelijk terugkeert in de Formule 1 blijkt het een paar jaar nodig te hebben om zich aan te passen en zodoende houdt McLaren het voordeel, maar een nieuw motorreglement (wat per 2014 ingaat) is voor het Duitse merk het ideale moment om toe te slaan.

De oplossing voor McLaren om niet als B-team van het Mercedes door het leven te gaan: Mercedes dumpen en op jacht naar een nieuwe partner. Deze wordt gevonden in Honda, een zeer gerespecteerd merk dat in het verleden samen met McLaren al veel wedstrijden en kampioenschappen heeft gewonnen. Ayrton Senna en Alain Prost waren zo goed als onverslaanbaar dankzij het ruimteschip dat McLaren en Honda voor ze had gebouwd. Ondanks dat het motorreglement zoals gezegd flink wordt veranderd is het nog een hele klus om een nieuwe motor te bouwen, maar desondanks waagt Honda zich aan de uitdaging. Per 2015 verschijnt McLaren-Honda weer aan de start. Het zelfopgeleide talent Magnussen wordt een jaartje op de reservebank gezet zodat de komst van toenmalig Ferrari-rijder Alonso kan worden gerealiseerd. Met de Spaanse veteraan en (nog altijd) Button aan boord, denkt McLaren op termijn een gooi naar hernieuwd succes te kunnen doen. Men beseft zich dat de eerste wedstrijden lastig worden – zowat iedere motorbouwer had het na de reglementswijzigingen van begin 2014 moeilijk (op, hoe ironisch, Mercedes na) – maar na het zaaien zal er worden geoogst, roept iedereen. Drie jaren McLaren-Honda blijken achteraf een regelrechte ramp, een faliekante mislukking. McLaren, een team dat door de eerdergenoemde Ron Dennis door de jaren heen is gevormd volgens de principes van een strak Brits keurslijf, is véél te streng voor Honda. Men wil per se met het size zero-concept rijden, een bepaalde constructie waardoor er bijzonder weinig ruimte overblijft voor de motor. Honda zit met de handen in het haar, wil McLaren graag van dienst zijn maar kan door de beperkte mogelijkheden geen stappen naar voren zetten.

Het vervolg is vrij triest: McLaren, inmiddels onder het bewind van de Amerikaanse commerciebaas Zak Brown – Ron Dennis is namelijk in een vlaag van verstandsverbijstering weggewerkt door een grootaandeelhouder van McLaren – zet Honda publiekelijk te kakken. Het seizoen 2017 is in een paar zinnen samen te vatten: Brown is 24/7 druk met het bakken van zoete broodjes en lucht en heeft in Alonso zijn muze gevonden - Alonso probeert zijn wil door te drukken door in het openbaar zo veel en zo vaak als mogelijk de McLaren-Honda tot de grond toe af te branden - racedirecteur Eric Boullier en de Honda-chef Yusuke Hasegawa vangen tweewekelijks rake klappen op bij persconferenties en mediamomenten. Herhaaldelijk roeptoetert Alonso dat McLaren zonder Honda-motor voor racewinsten en kampioenschappen kan strijden, Brown gooit zo nu en dan olie op het vuur door openlijk aan de werkwijze van de Japanners te twijfelen. In de nazomer van 2017 wordt Honda op onvolwassen en ondoordachte wijze gedumpt, op voorspraak van Alonso gaat McLaren een samenwerking aan met Renault. Deze worden losgeweekt bij Toro Rosso, het Italiaanse zusje van Red Bull Racing krijgt op haar beurt de afgedankte krachtbronnen van Honda. Dat er bij McLaren structureel iets mis is, blijkt als er een Renault-motor in het achteronder wordt gehangen. Met precies dezelfde krachtbron als waarover Max Verstappen en Daniel Ricciardo beschikken kunnen Alonso en stalmaat Stoffel Vandoorne niets uitrichten. Honda komt daarentegen prima uit de verf met Toro Rosso: talent Pierre Gasly rijdt naar een waanzinnige vierde stek in Bahrein en wordt zevende in Monaco. Het is voldoende voor Red Bull om in te grijpen: de stal van Verstappen en Ricciardo gelooft in de kansen die Honda ze kan bieden en gaat een samenwerking met de Japanners aan, die per 2019 ingaat.

Drie jaren McLaren-Honda blijken achteraf een regelrechte ramp, een faliekante mislukking.

Intern spookt het bij McLaren: naar verluidt is er een kamp-Boullier en een kamp-Brown. Onder het kamp-Brown onder meer reserverijder Lando Norris: een piepkleine en -jonge Britse knaap die zeer zeker een heel aardig potje kan sturen, maar evenals Alonso haast als heilige wordt behandeld op de burelen van het team. De rode draad van het verhaal van de afgelopen achttien maanden gaat hand in hand met exact die werkwijze: Brown laat Alonso en Norris een drie-eenheid waar door niemand aan mag worden getwijfeld met hem vormen. Uiteraard, Alonso is fabelachtig goed en Norris is een waanzinnig talent, maar Brown lijkt door de bomen het bos niet meer te zien. Het opstappen van Boullier is tekenend voor de onkunde waarmee momenteel wordt geregeerd. Door middenin een seizoen – op de vooravond van de Britse (thuis-)Grand Prix – zijn biezen te pakken, geeft Boullier een duidelijk signaal af. Brown houdt zijn oogkleppen op en laat Boulliers taken verdelen onder drie personen: eentje daarvan (Gil de Ferran) is de vader van het vriendinnetje van Vandoorne en staat bovendien hoog in aanzien bij Alonso. Andrea Stella mag de sportieve verantwoordelijkheden van Boullier overnemen omdat – hoe kan het ook anders – Alonso dat graag ziet. Wat wijsheid is, weet op dit moment niemand – volledige focus op de Formule 1 zou allesbehalve verkeerd zijn. Laat dat nou net de insteek van Boullier zijn, de man die woensdag het werk neer heeft gelegd. Er moet héél snel iets gebeuren, wil McLaren ooit terugkeren aan de top.

Viaplay
x
Kalender F1 slaat terug op kritiek Verstappen: "Het is niet verplicht"