Sinds 2014 maakt de koningsklasse van de autosport gebruik van V6-motoren, die door een turbo en met behulp van hybridesystemen voortgestuwd worden. In de serie ‘Honderd keer hybride’ maakt Racingnews365 de balans op. Deel zes belicht de uitersten van de afgelopen vijf seizoenen: de winnaars, de verliezers en de inmiddels drukbezette middenmoot.
De absolute winnaars van het turbohybridetijdperk, Lewis Hamilton en Mercedes, zijn geëerd met een eigen artikel. Daarnaast zijn er echter meerdere teams geweest die met dank aan een razendsnelle wagen of gewoonweg de juiste keuze wat betreft motorleverancier op momenten vooraan te bewonderen waren. Naast Mercedes wisten Ferrari (14) en Red Bull Racing (12) races te winnen. In tweehonderd pogingen (want elk team heeft twee rijders, honderd Grands Prix keer twee is tweehonderd mogelijkheden) kwam Mercedes tot het scoren van een schrikbarende 147 podiumplaatsen. Ferrari (74) en Red Bull Racing (57) doen een aardige duit in het zakje, waar Williams (15) en Force India (5) eveneens trots mogen zijn. McLaren (2) en Lotus (1) sluiten de rijen van eeuwige statistiek. Met het oog op hoe de verhoudingen vóór de V6-tijd lagen, is McLaren uiteraard de grootste verliezer. In de V8-periode werd het team namelijk eenmaal rijderskampioen (2008, Hamilton) en kwam het in 2007 en 2011 tot het scoren van een tweede plaats. Bovendien werd er tussen 2007 en 2012 in elk seizoen gezegevierd. Waar Red Bull Racing in 2010-2013 dominant was, moesten zij in de statistieken van de afgelopen vijf seizoenen duidelijk hun meerdere erkennen in Mercedes en Ferrari. Het team van Haas debuteerde in 2016, het derde jaar van de V6-turbohybridetijd. De Amerikaanse equipe werkte zich gestaag naar voren om in 2018 uiteindelijk op een keurige vijfde plaats af te sluiten. Renault keerde in hetzelfde jaar als dat Haas haar debuut maakte terug in de koningsklasse, om zich eveneens in korte tijd naar voren te werken. Force India cementeerde haar plaats in de middenmoot met dank aan een aantal fantastische eindklasseringen: het team werd vijfde in 2015, om in de daaropvolgende twee seizoenen een haast ongelooflijke vierde plek te noteren.
Caterham was met recht het minst succesvolle team van de periode: in het jaartje waarin de groene brigade aan de start verscheen, werd er geen enkel punt gescoord. Marussia/Manor kwam in drie seizoenen tot drie punten, waar Sauber de meubelen in de tijdspanne van vijf jaren wist te redden door een prima 2015 en een ijzersterk 2018. Daar stonden wel drie zéér magere jaren tegenover: in 2014 werd door Adrian Sutil en Esteban Gutiérrez zelfs geen enkele keer gescoord. Tegen het einde van de honderd races die er tot dusver met turbohybride’s zijn gereden bleek hoezeer het Formule 1-veld genivelleerd is: de strijd om plaats zeven, achter de Mercedessen, Ferrari’s en Red Bulls, was spannender dan ooit. McLaren, Renault, Toro Rosso, Sauber, Force India en Haas mochten zich op een bepaald moment ‘best of the rest’ noemen en zodoende bleef in 2018 eigenlijk alleen Williams – een team dat vooral in de eerste twee jaren van het tijdperk succesvol was geweest – achter. De strijd in de Formule 1 is er dus puur verhoudingsgewijs, groter op geworden. Ondanks dat coureurs en liefhebbers klagen over het feit dat de wagens minder gemakkelijk te volgen zijn, geven de resultaten achter de vaste top drie aan dat de strijd spannender is dan ooit tevoren in het V6-turbohybridetijdperk.
Meest gelezen