Dankzij zijn sterke optreden in Suzuka bewees Oscar Piastri dat zijn teambaas Zak Brown er goed aan heeft gedaan het contract van de Australiër te verlengen tot en met 2026. Piastri is overigens niet de enige debutant die dit seizoen laat zien uit het juiste racehout gesneden te zijn. Liam Lawson, vervanger van de geblesseerde Daniel Ricciardo, scoorde in slechts drie races meer punten dan Ricciardo en diens voorganger Nyck de Vries in twaalf races bij elkaar. Van minder hoog aangeschreven coureurs als Nikita Mazepin en Nicholas Latifi tot solide krachten als Yuki Tsunoda en Alexander Albon: de Formule 1 kent nagenoeg ieder jaar debutanten. Er zijn echter maar weinig rookies die zich gedurende hun eerste jaar in de sport vrijwel direct kunnen meten met wereldkampioenen. Maar welke coureurs lukten dat wél? RacingNews 365 brengt het voor je in kaart.
Max Verstappen (2015)
Op 15 maart 2015 maakte Max Verstappen zijn Formule 1-debuut tijdens de Grand Prix van Australië in Melbourne, waarbij hij achter het stuur van de Toro Rosso STR10 zat. In zijn eerste race bevond Verstappen zich op een veelbelovende negende positie, maar wegens een motorprobleem moest hij zijn race vroegtijdig staken. Bij zijn tweede optreden op 29 maart behaalde hij een indrukwekkende prestatie door als zevende te eindigen tijdens de Grand Prix van Maleisië. Hiermee werd hij de jongste coureur ooit die WK-punten scoorde. De Nederlander sloot het seizoen af op de twaalfde plaats in het kampioenschap, met enkele opmerkelijke hoogtepunten, waaronder twee vierde plaatsen tijdens de Grand Prix van Hongarije en de Grand Prix van de Verenigde Staten. Zijn talent voor opmerkelijke inhaalacties, vooral tijdens de Grand Prix van België, maakte indruk op veel teambazen. Aan het einde van het jaar werd de Limburger bekroond met verschillende prijzen, waaronder de Rookie of the Year award, de prijs voor de beste inhaalactie van het seizoen (de FIA Action of the Year award) en de FIA Personality of the Year award.
Lewis Hamilton (2007)
Nadat Lewis Hamilton de GP2-titel behaalde in 2006 kreeg hij een stoeltje bij het Formule 1-team van McLaren. Hamilton werd teamgenoot van regerend wereldkampioen Fernando Alonso. De Brit maakte meteen indruk door tijdens zijn allereerste Grand Prix op het podium te eindigen, een kunstje dat hij maar liefst zeven keerde herhaalde. Hamilton vestigde een record voor de meeste opeenvolgende top-drieposities in een debuutseizoen: hij finishte acht keer achter elkaar op het podium. De Britse coureur eindigde in 2007 in totaal twaalf keer op het podium en won vier races - een evenaring van het record voor de meeste overwinningen in een debuutseizoen. Zijn eerste overwinning kwam in zijn zesde Formule 1-race, toen hij op overtuigende wijze over de eindstreep kwam tijdens de Grand Prix van Canada. Hamilton deed tot en met de laatste seizoensronde mee om de wereldtitel. Hij eindigde op slechts één punt van Ferrari-coureur Kimi Raikkonen. Een jaar later kwam het er wél voor het jonge talent: tijdens de Braziliaanse Grand Prix van 2008 sleepte Hamilton zijn eerste F1-rijderskampioenschap binnen. Tekst gaat verder onder afbeelding.
Kimi Raikkonen (2001)
Kimi Raikkonen maakte zijn entree in de Formule 1 bij Sauber, en dat met slechts 23 races in eenzitters op zijn cv. Veel personen vonden dat The Iceman veel te weinig ervaring had om te debuteren in de koningsklasse van de autosport, maar de Fin liet al in zijn allereerste race zien dat Sauber een supertalent had gecontracteerd. Hij kwam als zesde over de streep tijdens de Grand Prix van Australië in 2001. Raikkonen scoorde gedurende het jaar meerdere keren punten. Memorabele optredens waren de races in Oostenrijk en Canada waar hij een vierde plaats claimde, en dat in een Sauber-bolide die niet bepaald de betrouwbaarste auto van het veld was, noch één van de snelste. De Finse coureur eindigde het seizoen als tiende in de pikorde, slechts drie punten achter zijn meer ervaren teamgenoot Nick Heidfeld. Dankzij zijn sublieme optredens dwong The Kimster een zitje af bij McLaren voor het seizoen van 2002. In 2007 stapte hij over naar Ferrari, als vervanger van de gestopte Michael Schumacher. In zijn eerste jaar bij de Scuderia werd Raikkonen direct wereldkampioen. Tekst gaat verder onder afbeelding.
Jenson Button (2000)
Jenson Button maakte in 2000 de overstap naar Williams vanuit de Formule 3, wetende dat zijn contract met het legendarische Britse team slechts voor één seizoen zou zijn. Teamgenoot Ralf Schumacher beschikte namelijk over een langetermijndeal en Williams had Juan Pablo Montoya reeds vastgelegd voor 2001. Button liet echter direct zien dat hij een aardig potje kon sturen. Hij leverde sensationele prestaties. In Brazilië - pas tijdens zijn tweede race - sneed hij door het veld en eindigde hij op een knappe zesde plaats. In Hockenheim werd hij vierde en behaalde daarmee zijn beste resultaat van het seizoen. Hij reed ook een briljante ronde waarmee hij zich als derde kwalificeerde voor de Grand Prix van België - een resultaat dat toenmalig BMW-motorsportchef Gerhard Berger zich deed afvragen waarom Williams hem aan het einde van het jaar liet gaan. Uiteindelijk eindigde hij als achtste in het kampioenschap, twaalf punten achter Schumacher op de vijfde plaats. Het jaar erop maakte hij de overstap naar Benetton Tekst gaat verder onder afbeelding.
Jacques Villeneuve (1996)
Hamilton deelt het record voor de meeste overwinningen in een debuutseizoen met Jacques Villeneuve, die dat record elf jaar eerder vestigde in zijn debuutseizoen bij Williams. De Canadees behaalde zijn eerste overwinning al in zijn vierde race, tijdens de Europese GP op de Nürburgring. Villeneuve eindigde het jaar met elf podiumplaatsen in zestien races. Zijn eerste podiumplaats kwam tijdens zijn debuutrace in Australië, waar hij als tweede eindigde. De zoon van F1-legende Gilles eindigde dat seizoen 1996 als tweede in het klassement met 78 punten, 19 punten achter teamgenoot Damon Hill, die het kampioenschap won. Evenals Hamilton werd Villeneuve in zijn tweede Formule 1-seizoen alsnog wereldkampioen. Tekst gaat verder onder afbeelding.
Michael Schumacher (1991)
Michael Schumacher kwam in 1991 voor de laatste zes races uit voor Jordan en Benetton. Hij maakte zijn debuut voor Jordan in Spa, als vervanger van Betrand Gachot. De Duitser verraste het hele paddock door zich als zevende te kwalificeren, maar een koppelingsprobleem tijdens de start zorgde ervoor dat Schumi's race al over was voor deze überhaupt begon. Na een sterke vertoning wilde Jordan hem behouden, maar Schumacher tekende in plaats daarvan bij Benetton. Hoewel zijn gastoptreden in 1991 indrukwekkend was, was het zijn eerste volledige seizoen in 1992 waarin hij écht liet zien wat hij waard was. Rijdend voor Benetton eindigde hij als derde in het kampioenschap, achter het dominante Williams-duo Nigel Mansell en Ricardo Patrese, en voor McLarens Ayrton Senna. Dat jaar stond hij acht keer op het podium. Zijn eerste podiumplaats kwam in Mexico, in slechts zijn tweede race van het seizoen. Hij behaalde zijn eerste overwinning in België, op het circuit waar hij een jaar eerder zijn debuut maakte. Tekst gaat verder onder afbeelding.
Jean Alesi (1989)
Alesi maakte halverwege het seizoen 1989 een opmerkelijke entree op de Formule 1-grid met een verbluffend debuut tijdens de Franse Grand Prix voor Tyrrell. De Franse coureur reed lange tijd op de tweede plaats, maar eindigde als vierde. Ook in Italië en Spanje scoorde Alesi punten. Zijn eerste volledige seizoen begon nog indrukwekkender. Hij leidde de Grand Prix van de Verenigde Staten 25 ronden lang, totdat Ayrton Senna hem voorbijging. Ook in Monaco werd hij tweede. Alesi werd direct de meest gewilde coureur in de Formule 1. In 1991 tekende Alesi een contract bij Ferrari, waarmee hij in 1995 - op zijn verjaardag - zijn eerste en enige F1-overwinning behaalde tijdens de Canadese Grand Prix. Tekst gaat verder onder afbeelding.
Ayrton Senna (1984)
Ayrton Senna eindigde in zijn debuutseizoen met Toleman met evenveel punten als Nigel Mansell in een meer competitieve Lotus. Een indrukwekkend resultaat, gezien het feit dat Senna in slechts zes(!) races de eindstreep haalde. Soms door eigen fouten, maar vaak wegens een onbetrouwbare Toleman-bolide. In zijn eerste jaar behaalde hij drie podiumplaatsen. De meest memorabele Senna-race van 1984 was de Grand Prix van Monaco. De Braziliaan startte als dertiende en boekte gestaag vooruitgang richting de tweede plaats. Senna was ruim vier seconden per ronde(!) sneller dan raceleider Alain Prost. De race eindigde vroegtijdig wegens de bizarre weersomstandigheden, wat maakte dat Senna genoegen moest nemen met een tweede plaats. Wat als... Tekst gaat verder onder afbeelding.
Jackie Stewart (1965)
Tijdens zijn debuutseizoen bij BRM maakte Jackie Stewart direct indruk. Hij eindigde als derde in het kampioenschap, achter Jim Clark en zijn teamgenoot Graham Hill, die het wereldkampioenschap won. De Schot behaalde zijn eerste overwinning in de achtste race van het seizoen: de Italiaanse Grand Prix. Hij in scoorde in totaal vijf podiumplaatsen. Dit markeerde een veelbelovend begin van wat uiteindelijk een carrière zou worden met drie F1-wereldtitels.
Meest gelezen