Maar wat houdt die monocoque nu eigenlijk in? Een letterlijk vertaling geeft iets weg: 'enkele schaal'. Het in in feite een omhulsel waar de Formule 1-coureur veilig in beschermd zit en waar alle andere auto-onderdelen aan bevestigd zitten. De eerste monocoque zag het levenslicht in 1962 en verving het buizenframe wat tot dan toe de norm was. De 'tub' waar de Lotus-coureurs in stapten, werd toen nog echter gemaakt van alluminium. Het beschermingsniveau van de coureurs nam desondanks drastisch toe en werd al snel gemeengoed in de Formule 1. De eerste monocoque van carbon fibre zoals we die nu nog kennen, werd geïntroduceerd door McLaren tijdens de Grand Prix van Argentinië in 1981. Het geheel is oersterk en bovendien superlicht. Een monocoque weegt doorgaans niet meer dan 35 kilo, maar moet alsnog vele strenge crashtests kunnen doorstaan. De monocoque dient dus primair ter bescherming van de coureur, al komt het ook de stijfheid van de gehele Formule 1-bolide ten goede. Crash impact-structuren maken deel uit van de monocoque. Het zijn in feite dwarsliggende buizen die de eerste klap bij een zijdelingse impact op moeten vangen. De roll bar, het bovenste punt van de monocoque dat boven het hoofd van de coureur uitsteekt, moet het hoofd van de coureur beschermen bij een koprol, tegenwoordig samen met de halo. Aan weerszijden van het hoofd van de coureur wordt de headrest gelegd. De uit schuimrubber opgetrokken halve ring, moet de energie opvangen in het geval het hoofd van de coureur in een crash op en neer wordt gegooid. Door de monocoque zit de coureurs als het ware veilig verpakt in zijn eigen 'cocon'. De Monocoque heeft door de jaren heen heel talloze levens gered, zowel binnen als buiten de Formule 1, zoveel is wel zeker.
Meest gelezen