De winnaars
Het is overduidelijk: de Formule 1 in zijn totaliteit is de grote winnaar geworden van het ingrijpende pakket aan kostenbesparende maatregelen, dat woensdag door de World Motor Sport Council werd bekrachtigd. De reeks maatregelen moet de hoogste divisie van de autosport toekomstbestendig maken. Maar niet alleen dat: het pakket biedt in beginsel per 2021 een gelijk speelveld voor alle teams. De kans dat alle bestaande teams voor de sport behouden blijven is bovendien aanzienlijk vergroot. Sterker nog: we zouden wel eens nieuwe teams tegemoet kunnen zien.
Het zijn echter vooral de kleinere teams die afgelopen woensdag als winnaars uit de bus zijn gekomen. Niet voor niets komen er uit de koker van Racing Point, McLaren en Renault juichende geluiden. Het zijn precies deze teams die zichzelf voor de periode 2022 en erna (als het nieuwe technisch reglement van kracht wordt) grote kansen toedichten. Niet dat zij nu ineens zoveel meer geld te besteden hebben, maar zij zien de grote teams vooral budget inleveren en dat gaat het gat naar de top ongetwijfeld verkleinen. Zeker nu er een handicapsysteem wordt ingevoerd voor het gebruik van de windtunnel, op basis van de eindstand in het constructeurs-WK van een jaar eerder. Kleinere teams mogen straks aanmerkelijk meer uren in de windtunnel doorbrengen, dan de grote jongens. Dat gaat vanaf 2022 vrijwel zeker gevolgen hebben voor de prestaties op de baan, juist omdat in dat jaar het nieuwe technische reglement van kracht wordt, waardoor alle teams compleet nieuwe auto’s moeten ontwikkelen.
De fans mogen zeker niet onvermeld blijven in het lijstje. Zij zijn misschien wel de grootste winnaars. Formule 1-liefhebbers mogen zich verheugen op een minder voorspelbare en vooral gezondere sport. Aangenomen mag worden dat het deelnemersveld dichter in elkaar schuift en dat er meer dan drie teams straks voor de overwinning in aanmerking komen. Dat, in combinatie met het nieuwe technisch reglement per 2022, gaat onherroepelijk leiden tot een spannender verloop van de titelstrijd dan we de afgelopen jaren gewend waren.
De verliezers
De grote topteams Mercedes, Ferrari en Red Bull kunnen worden aangemerkt als de grote verliezers. Zij hullen zich na de bekendmaking van het grote nieuws in oorverdovend stilzwijgen en dat is niet zonder reden natuurlijk. Zij leveren knarsetandend op diverse fronten wat van hun immense voorsprong in. Om te beginnen is het afgelopen met het ongelimiteerd rondpompen van miljoenen, waarin vooral Ferrari excelleerde. Deze teams zien zich genoodzaakt om als gevolg van het budgetplafond hun personeelsbestand (flink) uit te dunnen, waarbij ook de nodige technici een ontslagbrief kunnen verwachten. Goede kans dat een aantal van deze overbodig geworden techneuten onderdak gaat vinden bij de kleinere teams, wat de nivellering in het startveld nog eens extra kan versterken. Algemeen wordt echter aangenomen dat de grote drie zeker in 2020 en 2021 hun dominante positie nog wel zullen behouden. Maar of dat in 2022 – met het van kracht worden van het nieuwe technisch reglement - ook nog het geval is mag ernstig worden betwijfeld. Immers: alle renstallen beginnen met een blanco vel papier aan de ontwikkeling van hun nieuwe strijdwapen. En met dezelfde pot geld. Dat belooft wat!
Honda zou je met een beetje goede wil ook als verliezer aan kunnen merken. De Japanners hebben sinds hun huwelijk met Red Bull/Toro Rosso/AlphaTauri kosten noch moeite gespaard om de aansluiting met de top te vinden. Daarin is het inmiddels zo goed als geslaagd; tijdens de wintertests bleek dat de Japanse krachtbron nauwelijks onderdoet voor de motoren van Mercedes en Ferrari. Aan die steile ontwikkelingscurve komt nu abrupt een einde. De komende jaren zijn nog slechts zeer beperkte updates toegestaan, waarop in 2023 een algehele ‘engine freeze’ volgt. Honda had ongetwijfeld gehoopt om, zoals in de tweede helft van de jaren ’80, een dominante positie in de motorontwikkeling op te eisen. Die ambities kunnen nu in de ijskast.
Meest gelezen