De budgetcap was een van de belangrijkste nieuwe regels in de Formule 1 toen het in 2021 ingevoerd werd. Het doel was om iets meer balans te creëren in de sport. Eerder was het namelijk zo dat een team met genoeg geld eigenlijk onbeperkt door kon ontwikkelen en daardoor eigenlijk een eindeloos voordeel kon halen, terwijl armere teams elk jaar verder achter bleven. Het doel van de budgetcap was voorkomen dat één team, bijvoorbeeld Mercedes of Ferrari, constant dominant zou blijven, en tegelijkertijd moest het teams als Williams en Haas helpen de aansluiting bij de top te vinden.
Daarnaast had de budgetcap nog een onvoorzien neveneffect. Voor de budgetcap was het eigenlijk onmogelijk voor een F1-team om winstgevend te zijn. Zelfs toen Mercedes alles won, draaide het F1-team bijna elk jaar verlies. Sinds de invoering van de budgetcap is eigenlijk elk team winstgevend, ongeacht of ze nou eerste of tiende staan. En nadat Red Bull in het eerste jaar werd beboet voor een overtreding van de budgetcap, is de regel ook zonder al te veel problemen nageleefd door de verschillende teams.
Desondanks overweegt FIA-president Mohammed Ben Sulayem om de regel op de schop te gooien. Het kostenplafond - dat momenteel op zo'n 125 miljoen euro is vastgesteld - zou namelijk te veel gedoe geven voor de FIA. "Ik kijk naar de budgetcap en het bezorgt de FIA alleen maar hoofdpijn. Dus wat is het nut ervan? Ik zie het nut er echt niet van in", zo wordt Ben Sulayem geciteerd door de AP.
In 2026 zal de budgetcap flink omhoog gegooid worden vanwege de nieuwe technische reglementen. In dat jaar mogen de teams zo'n 215 miljoen inzetten voor de ontwikkeling van de auto. Dat is los van het geld dat geïnvesteerd mag worden in faciliteiten van het team, wat op een andere manier gereguleerd wordt. Hoewel over die tweede categorie nog wel eens discussie is gevoerd, hebben de teams zich over het algemeen altijd positief uitgelaten over het kostenplafond voor de ontwikkeling van de auto. In het verleden liepen de kosten van de ontwikkeling nog wel eens op tot 400 miljoen.
Meest gelezen
Praat mee!