Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden

Het bijzondere verhaal achter een van de slechtste Formule 1-teams ooit

In 1995 kwam Forti Corse als een veelbelovend, maar klein team de Formule 1 binnen. Anderhalf jaar later verdween het team alweer in de geschiedenisboeken. Dit is het bijzondere verhaal achter het Italiaanse team.

Vandaag de de kan je als team niet meer zonder de steun van een grote geldschieter of steun van een constructeur de sport inkomen. Kijk maar naar Haas, dat met het geld van vader Mazepin en de steun van Ferrari maar net rond weet te komen. Privé-teams zien we al een lange tijd niet meer terug in de sport. Door de jaren heen hebben we teams zien komen en verdwijnen, zoals Manor, HRT en Virgin, maar voor de eeuwwisseling gebeurde het veel vaker dat we een team zagen komen en weer zagen verdwijnen. Een schoolvoorbeeld is het Forti Corse-team, dat in totaal 27 Grands Prix meedeed - of mee probeerde te doen - in de Formule 1. Het was een van de laatste privé-teams in de sport, maar het avontuur liep uit op een regelrechte ramp.

Forti Corse

Eind jaren '70 en in de jaren '80 reed het Italiaanse team, opgericht door zakenman Guido Forti, rond in de lagere klasses. Daarin deed het team het zeker niet altijd onverdienstelijk, met een aantal Italiaanse Formule 3-titels en zelfs een prestigieuze overwinning tijdens de Grand Prix van Macau. Na een aantal stroeve en vervolgens toch semi-succesvolle jaren in de Formule 3000 (de voorloper van de huidige Formule 2) besloot men te gaan kijken naar een overstap richting de Formule 1. Na jaren van plannen, met in het achterhoofd de kennis dat een dikke portemonnee nodig was om de overstap te maken, zocht zakenman Forti links en rechts de benodigde dingen bijeen om de overstap te maken. In Italië lukte het niet om een autofabrikant te vinden die het team (financieel) wilde steunen, totdat een Braziliaanse supermarkteigenaar bij hem aanklopte. De naam van die man was Abilio Diniz, wiens achternaam bij sommigen misschien nog een belletje doet rinkelen. Hij wilde zijn zoon, Pedro Diniz, namelijk richting de Formule 1 helpen. Diniz reed in 1993 vervolgens voor Forti in de Formule 3000, met het oog op een later avontuur in de Formule 1. De Braziliaan presteerde middelmatig, maar door de poen van zijn vader kon hij blijven rekenen op een stoeltje. Een uitgebreider verhaal over deze pay-driver vind je overigens hier. Via de familie Diniz verzamelde Forti eind 1994 uiteindelijk genoeg geld om de overstap te maken richting de Formule 1 met het oog op het 1995-seizoen. Met een aantal grote Braziliaanse sponsoren aan hun zijde was het team op papier geen team dat gedoemd was om te falen in de Formule 1, maar het bleek uiteindelijk in de praktijk een lastiger verhaal.

1995

Forti moest, in tegenstelling tot haar jaren in de opstapklassen, haar eigen chassis ontwikkelen en kon deze niet inkopen bij een andere partij. Om ervoor te zorgen dat het eerste chassis niet een rijdend drama was, kocht Forti een chassis over van een voormalig Formule 1-team dat in 1992 kopje onder was gegaan: Fondmental. Maar dus reed Forti met een chassis rond, weliswaar ietwat geüpdatet, dat zo'n drie jaar oud was. Door de lange voorbereiding kon het team wel meedoen aan alle testdagen in aanloop naar het seizoen 1995, iets dat niet alle (achterhoede)teams destijds konden zeggen, maar al snel werd duidelijk dat de snelheid er niet echt in zat. Omdat er dat jaar maar 13 teams meededen - en dus in totaal 26 auto's - was Forti echter gegarandeerd van deelname. Er mogen namelijk maximaal 26 coureurs aan de start staan van een race, terwijl er in de jaren daarvoor soms coureurs af moesten vallen na de kwalificatie. Die eerste kwalificatie in de geschiedenis van het team, nota bene in het thuisland van sugar daddy Diniz, liep echter uit op een fiasco. Ondanks een gezond budget kwam Diniz en teamgenoot Robert Moreno niet verder dan de 23e en 25e plaats. Alleen het minuscule Simtek-Ford van onder meer Jos Verstappen, dat na vijf races failliet zou gaan , stond nog verder op de grid. In de race ging het niet veel beter, want Diniz - die wonder boven wonder finishte - eindigde de Braziliaanse GP op zeven ronden afstand van de winnaar. Een klap in het gezicht van vader Diniz, die miljoenen in het team had gepompt. In de tweede race ging het niet veel beter. Omdat de twee coureurs op negen rondes afstand van de winnaar eindigden, werden ze niet meegenomen in de uitslag. Een blamage, want de bolide bleek een waardeloos stukje schroot te zijn. Gelukkig had het team geld en kon het werken aan verbeteringen. Beetje bij beetje werd de auto sneller, maar geweldig was deze op geen enkel moment. De afstand naar de topteams werd wel wat kleiner. De betrouwbaarheid van de wagen was echter wel goed voor die tijd. Toen in Australië, tijdens de laatste race van het seizoen, veel coureurs uitvielen (zestien stuks!) lag Diniz plots op P7. Omdat alleen de top zes punten kreeg lukte het net niet, maar in het kampioenschap stegen ze wel naar de elfde plek (van de nog twaalf overgebleven teams). Het daaropvolgende seizoen zou tot overmaat van ramp de 107%-regel in worden gevoerd, wat betekende dat je alleen mee mocht doen aan een GP als je je binnen 107% van de poletijd had gekwalificeerd. Dat kon nog wel eens een probleempje worden...

1996 - de ondergang

In aanloop naar het 1996-seizoen hoopte men de stijgende lijn door te kunnen zetten, maar toen Pedro Diniz plots aankondigde de overstap te maken naar het Ligier-team en daar al zijn centjes mee naar toe zou nemen, zag de situatie er penibel uit voor Forti. De betere motordeal die ze hadden gesloten kon de prullenbak in, want het geld was er plots niet meer. Na Diniz liep ook Monero weg bij het team en plots moest men op zoek naar twee nieuwe coureurs. Aan het begin van het 1996-seizoen wisten de nieuwe pay-drivers maar enkele keren binnen de 107%-regel te kwalificeren, waardoor Forti vaker niet dan wel aan de race kon beginnen. Een nieuw chassis, de FG03, zorgde voor een minimale boost. De eerste geruchten over een aanstaand faillissement deden al de ronde, maar meneer Forti vond nog een geldschieter! Althans... Een partij met de naam Shannon Racing, volgens de statuten gevestigd in Dublin, nam 51% van de aandelen over, maar met geld kwam die partij nooit over de brug. Later zou het blijken te gaan om een fraudeur die banden had met de Russische maffia! Daardoor zat Forti in zak en as. In Frankrijk kwalificeerde beide coureurs zich voor de race, maar motorleverancier Cosworth had inmiddels nog zo veel geld tegoed van Forti, dat ze weigerden motoren te leveren en zo konden beide coureurs niet van start gaan. In Groot-Brittannië kon Forti vervolgens slechts een handvol ronden rijden tijdens de kwalificatie, omdat de motoren niet meer meters aankonden en in Duitsland kwam het team zelfs zonder een krachtbron aan en kon het geen meter rijden. Het einde leek in zicht, en nadat het mysterieuze Shannon Racing een rechtszaak won en de controle over het team kreeg, kon het licht in de Forti-garage definitief uit. De daaropvolgende GP kwam Forti niet eens meer opdagen en tot op de dag van vandaag kennen we het team alleen nog maar uit de geschiedenisboeken.

Viaplay
x
Sponsor 'Ferrari kaapt grote sponsor Mercedes en evenaart megadeal Red Bull'