Formule 1-auto's zijn razendsnelle scheurmonsters met enorm veel technische ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen gaan zó ver dat een bolide ondersteboven kan rijden tegen bijvoorbeeld het plafond van een tunnel. Het lijkt onmogelijk, maar door de aerodynamische karakteristieken van de F1-wagens is het wel degelijk mogelijk. De reden dat Formule 1-bolides ondersteboven kunnen rijden, zit hem in de enorme hoeveel downforce die gegenereerd wordt door vleugels, maar ook door bijvoorbeeld de diffuser onder de auto. Wanneer een bolide sneller en sneller rijdt, wordt hij met toenemende kracht op het asfalt gedrukt. Op enig moment zal een F1-auto zo hard rijden dat de druk in kilo's hoger is dan het totaalgewicht van de auto.
Het downforce principe, maar dan tegen het plafond
Als we dit principe omdraaien en een auto rijdt tegen het plafond, dan kan deze blijven 'plakken' doordat de auto met meer kracht tegen het plafond wordt gedrukt dan waarmee de zwaartekracht de auto naar 'beneden' trekt. Mike Elliott, technisch directeur van Mercedes en aerodynamicus van oorsprong, rekende uit hoeveel snelheid er nodig is om de gewenste kilo's aan neerwaartse druk te genereren. Elliott berekende dat een Formule 1-bolide 'slechts' 150 kilometer per uur moet rijden om 'break even' te spelen Extra kilometers per uur zijn vervolgens nodig om de wielen tegen het plafond de benodigde grip te bieden. Met een topsnelheid van ruim 300+ kilometer per uur is er dus genoeg marge om de theorie in de praktijk te brengen. In de praktijk is het echter nog nooit gedaan. Dit heeft meerdere redenen, maar de veiligheid is natuurlijk een van de belangrijkste. Eerst moet de snelheid er zijn, dan moet een coureur op een of andere manier vanaf de grond op het plafond terechtkomen met de bolide en vervolgens moet hij hopen dat er niks fout gaat. Als de motor uitvalt of er gaat iets mis bij het sturen, dan crash je ondersteboven. Niet geheel de veiligste actie.
Meest gelezen