Waarom Toro Rosso voor Alexander Albon heeft gekozen

Kijkend naar 2019, staan er drie nieuwe coureurs op de deelnemerslijst. Naast George Russell en Lando Norris, die door werkgevers Mercedes en McLaren nadrukkelijk in de belangstelling zijn gezet, al ook Alexander Albon zijn entree maken. De 22-jarige Britse Thai mag zijn kunsten vertonen voor Toro Rosso. Maar waarom kiest het Italiaanse team voor de onbekende Albon?

Albon is een oude bekende Voorafgaand aan het seizoen 2012 kreeg de destijds piepjonge Albon geweldig nieuws. Dr. Helmut Marko liet hem weten dat hij werd toegevoegd aan het juniorteam van Red Bull, wat destijds nog meer aanzien had dan nu. Met Vettel was Red Bull immers net twee keer wereldkampioen geworden, en de Duitse rijder was door het energiedrankjesmerk opgeleid. Ondanks dat Albon slechts een jaartje bij Red Bull mocht blijven, leerde men hem kennen. Een factor die Red Bull naar verluidt érg belangrijk vindt, is reactievermogen. Albon scoorde als tiener al bijzonder goed op de reactietest en liet zich op technisch gebied eveneens sterk zien. Jaren na dato doen de geruchten overigens de ronde dat Albon niet is weggestuurd omdat hij niet goed genoeg was, maar omdat zijn moeder schuldig werd bevonden aan grootschalige fraude. Ze verdween voor enkele jaren achter slot en grendel en is pas kortstondig weer op vrije voeten. Albon heeft bovengemiddeld gepresteerd Russell en Norris stalen de spotlights in de Formule 2, Charles Leclerc was vorig jaar de gevierde man. In hun schaduw heeft Albon het echter bijzonder goed gedaan. In dienst van ART Grand Prix kwam het er vorig jaar niet helemaal uit, maar dat team zat in 2017 ook enigszins in een dalletje. In 2018 reed Albon voor DAMS, om liefst vier races te winnen. Ter vergelijk: dat zijn er drie meer dan de met complimenten bedolven Norris. Voor zijn grootste prestatie moet de klok twee jaar worden teruggedraaid. In 2016 was Albon de enige die latere GP3-kampioen Leclerc flinke tegenstand kon bieden. Sterker nog: Albon was tot het slotweekend in Abu Dhabi een titelkandidaat, en de enige rijder waarmee Leclerc af moest rekenen. Gezien de mate waarin Leclerc tegenwoordig wordt gewaardeerd, kan worden aangenomen dat Albon veel beter is dan menigeen vermoedt.

Albon heeft genoeg licentiepunten Een puntje waar de Thai zelf liever niet aan wordt herinnerd. Door de derde plek in het F2-klassement veilig te stellen in Abu Dhabi haalde Albon de laatste benodigde licentiepunten binnen, waardoor Toro Rosso hem een dag later kon bevestigen. Eigenlijk was Albon niet de eerste keuze, omdat hij immers geen banden meer had met Red Bull. Daniel Ticktum, de F3-coureur, was topkandidaat om bij Toro Rosso in te stappen. Toen echter bleek dat de jonge Brit het F3-kampioenschap mis zou lopen, werd het vizier gericht op de oude bekende Albon. Ticktum heeft in het verdere verloop van 2018 zijn uiterste best gedaan, maar uiteindelijk kwam hij drie puntjes tekort om dit jaar zijn Formule 1-licentie aan te kunnen vragen. Albon zou een tussenpaus kunnen zijn, mocht hij in 2019 niet aan de vereisten kunnen voldoen. Motorenpartner Honda zou dolgraag een Japanner inzetten, maar haar jonge landgenoten hebben hetzelfde probleem als Ticktum. Bovendien worden rijders als Nirei Fukuzumi, Nobuharu Matsushita en Tadasuke Makino niet zo hoog aangeschreven als Ticktum. Kortgeleden werd de naam van Super Formula-kampioen Naoki Yamamoto genoemd, maar deze Japanner heeft de tijd tegen. Yamamoto is de dertig namelijk al gepasseerd en het is geen geheim dat Toro Rosso liever met jonge coureurs werkt.

Albon zorgt voor vers bloed Nu had Toro Rosso nog niet zo heel lang de rijdersbezetting die in 2018 dienst deed – Pierre Gasly en Brendon Hartley hadden in 2017 welgeteld drie Grands Prix samen afgewerkt – maar dat Hartley ongeschikt was voor het grote werk, werd naar mate 2018 vorderde pijnlijk duidelijk. De Le Mans-winnaar werd om zijn oren gereden door Gasly en toen de Nieuw-Zeelander eindelijk wat dichterbij kwam, was de Toro Rosso niet meer vooruit te branden. Punten bleven daardoor vaak uit. Albon moet zijn Nieuw-Zeelandse voorganger doen vergeten. De Thai wordt, zoals boven beschreven, waarschijnlijk voor de leeuwen gegooid. Echter: dat is niets nieuws voor wat betreft het reilen en zeilen van Red Bull. Het energiedrankjesmerk (lees: Dr. Marko) neemt alleen genoegen met het beste van het beste. Als je onderpresteert, hoepel je maar op. Albon is een Thai Weinig belicht, maar daarom niet minder belangrijk: Alexander Albon, geboren in de Britse hoofdstad Londen, rijdt onder een Thaise licentie omdat zijn moeder uit dat land komt. Red Bull kent haar origine in Thailand. Dietrich Mateschitz nam ooit voorbeeld aan het energiedrankje ‘Krating Daeng’, hij kopieerde zelfs het logo. Thailand is een van de meest belangrijke markten van Red Bull en het hebben van een Thaise coureur in de gelederen is promotietechnisch gezien ontzettend handig. Albon kan het gezicht worden van Red Bull in Zuidoost-Azië, een regio waar het energiedrankjesmerk middels ‘Krating Daeng’ bijna even bekend is als het zich in Europa mag noemen. Het is niet onwaarschijnlijk dat men via Toro Rosso volgend jaar in Aziatische races meer nadruk gaat leggen op het Thaise merk.