"Als de lampen uitgaan zijn we onderweg." Het is een van de bekendere uitspraken van Olav Mol. Het moment waarop je als racefan op het puntje van je stoel zit. Twintig auto’s op de grid, twintig coureurs met een hartslag van 180 die over enkele seconden richting de eerste bocht razen. Gaat het goed? Komt er een startcrash? Zo gebroederlijk als de toppers op de startopstelling stonden, zo raceten ze richting de eerste bocht. Met uitzondering van een touche tussen Daniil Kvyat en de beide McLaren’s gebeurde er rondenlang niets, maar dan ook helemaal niets in China. Of we moeten de zwaar overtrokken straf van de Rus als vermaak gaan betitelen. Het is eveneens typerend voor de moderne Formule 1: enerzijds schreeuwen om meer actie en coureurs die wheelbangend over het asfalt gaan, anderzijds voor iedere scheet een straf uitdelen. Zo opgepompt en opgezweept als de fans werden in de afgelopen weken, zo dodelijk saai was de Chinese Grand Prix. In de afgelopen twintig jaar klaagden veel fans over een tekort aan spanning in de koningsklasse van de autosport. Ja, het is pijnlijk dat het kleine broertje, de Formule 2, vaak velen malen attractiever is om naar te kijken. De FIA en Liberty Media probeerden al talloze maatregelen, maar konden niets echt doordrukken, omdat de macht van de teams te groot is. Macht die ze zelf verkregen hebben, omdat de autosportbond het ooit een goed idee vond om teams en autofabrikanten mee te laten denken over de toekomst van de sport. Het is de grootste fout die men ooit kon maken, omdat deze partijen enkel handelen in hun eigen belang en niet dat van de sport. Teambudgetten van 400 miljoen per jaar voor de ‘sport’ Formule 1? Compleet onnodig, maar de F1 is al lang geen sport meer, maar een marketingproduct van autofabrikanten die gebaat zijn bij technologische ontwikkeling. Voor Mercedes is het prachtig dat het misschien wel afstevent op een zesde wereldtitel op rij, en dat bij zowel de rijders als de constructeurs, maar voor de fans is het een doodsteek. Nooit zal Mercedes ermee instemmen dat er regels komen die het veld dichter bij elkaar brengen, of zal Ferrari haar extra 100 miljoen euro aan startgeld opgeven. Het is totaal niet in hun belang om meer concurrentie te krijgen op de baan, waardoor de FIA zich genoodzaakt ziet om steeds wat meer kunstgrepen toe te passen. Een andere voor- en achtervleugel, een minimumgewicht voor alle coureurs, andere bargeboards. Het is een emmer die geplaatst wordt onder een lekkend dak dat op het punt van bezwijken staat. De nieuwe regels voor 2021 zijn een ruime anderhalf jaar voor de start van dat seizoen nog altijd niet beklonken. Sterker nog, de teams zitten niet te wachten op grote veranderingen. Red Bull schreeuwde het hardst van iedereen dat de motorformule moest veranderen. Een V8, liefst een V10 zelfs! Nu het met Honda in zee is, en de Japanse motorleverancier baat heeft bij hybride motoren, zijn Christian Horner en Helmut Marko de marionetten van Honda geworden. Weg is de schreeuw om nieuwe motoren, 'laten we het maar bij hetzelfde houden.'
Hoe moet het dan wel? De F1-eigenaren en de autosportbond moeten de touwtjes in handen nemen. Ze moeten ervoor zorgen dat zij de regels maken en niet de teams. Daarbij moet gekeken worden naar zaken die de sport echt attractiever maken, met close racing en kleinere onderlinge verschillen. Uiteindelijk heeft de sport, en daarmee ook het beursgenoteerde Liberty Media, er veel baat bij dat de Formule 1 met haar tijd meegaat. Dat het vermaak biedt aan de fans, dat er acties, schandalen en crashes zijn. Controverse, spanning en sensatie, dat laat een sport leven. Dat zorgt voor headlines en ook binding met de jongere fans. De Formule 1 heeft de meeste fans tussen de 35 en 55 jaar, waarbij velen het ‘product’ zijn gaan volgen in de jaren '90 en '00. Het zijn de hoogtijdagen van de Formule 1, sportief en commercieel gezien. Nooit genoot de sport wereldwijd meer aandacht, nooit waren de kijkcijfers hoger. Was de sport perfect? Nee, allerminst. Met talloze schandalen en dodelijke ongevallen zeer zeker niet, maar het was wel de periode waarin coureurs voor velen nog helden waren, waarin Schumacher, Hakkinen, Montoya, Alonso en Hamilton het nog echt aan de stok hadden met elkaar. Ik ben allerminst een verbitterde Formule 1-fan en met 35 jaar zeker geen ouwe lul, maar ik mis wel de charme van de vroeger. Het voorspelbare en klinische van de F1 anno 2019 maakt de sport kil en voorspelbaar, waarbij ik niet geniet van een ‘inhaalactie’ met DRS. Vroeger, en dan klink ik toch als die ouwe lul, was het genieten om coureurs rondenlang met elkaar te zien knokken voor een positie. Schumacher die op Imola onder de versnellingsbak van Alonso’s Renault zit, of de openingsfase van de Australische Grand Prix in 2001, of later nog de gevechten tussen Hamilton en Alonso. Dingen die nu niet meer mogelijk zijn doordat de auto’s 200 kilo zwaarder zijn dan destijds en de breedte van een kleine truck hebben. De Formule 1 moet een duidelijke keuze maken: is het een sport, of is het een proeftuin voor machtige autofabrikanten? In het eerste geval moet het doorpakken en zelf de regels bepalen, in het andere geval zal er ook in 2021 weinig verandering komen en is de vraag hoe succesvol de F1 is bij de 1250e Grand Prix. De komende maanden zijn cruciaal en zullen antwoord geven op de vraag of we over 250 Grands Prix wederom wekenlang kijken naar opgepompte historische beelden óf naar spektakel op de baan.
Meest gelezen