De bekendmaking van de Formule 1-kalender voor 2023 door de FIA, op dinsdag 20 september, zorgde niet alleen voor opschudding door geen verwijzingen naar of quotes van de Formule 1 zelf te bevatten, maar liep ook vooruit op de bevestiging van de verlenging van de Grand Prix van Monaco en verdere informatie over de F1-race in Las Vegas. Later bleek dat de F1 (en de teams) blijkbaar niet op de hoogte waren van de timing van de kalender, wat weer vragen opriep in de media over de relatie tussen het bestuursorgaan en de eigenaren van de Formule 1, Liberty Media. Sommigen suggereerden zelfs dat er een breuk ophanden was, terwijl anderen spraken van een breakaway-serie, waarbij de F1 de teams mee zou nemen.
Allesbehalve koek en ei tussen de FIA en de F1
Maar `bovengenoemde is sensatiezucht: Hoewel de relatie niet zo hartelijk is als tijdens bijvoorbeeld het tijdperk Max Mosley/Bernie Ecclestone, zijn beide partijen zich terdege bewust van een diepgewortelde noodzaak om hand in hand te functioneren in het belang van het kampioenschap. Met succes van de Formule 1 is acht miljard dollar van Liberty gemoeid, voornamelijk afkomstig van investeerders. Dump de FIA en Liberty wordt waarschijnlijk geconfronteerd met een opstand van die investeerders. Deze onderlinge afhankelijkheid betekent echter niet dat alles rozengeur en maneschijn is in de Formule 1, vooral niet gezien de ingrijpende verschuiving in de FIA/F1-dynamiek in de nasleep van de FIA presidentsverkiezingen van afgelopen december. Mohammed Ben Sulayem werd voor een periode van vier jaar verkozen. Hij won het van de Brit Graham Stoker, Jean Todt's rechterhand, met 65% van de stemmen. Todt en Ecclestone waren bevriend en toen zijn opvolger Chase Carey op de troon van de F1 plaatsnam, vertrouwde hij sterk op de begeleiding van mensen als Ross Brawn, die voor Todt had gewerkt. Liberty benoemde Carey vervolgens tot F1-voorzitter en benoemde Stefano Domenicali, die onder Todt verschillende functies bekleedde bij Ferrari en de FIA, tot F1-president/CEO. Toen echter dienden zich de verkiezingen van 2021 aan. Veelzeggend is dat Ben Sulayem, voormalig voorzitter van de motorsportfederatie van de Verenigde Arabische Emiraten en diverse malen lid van diverse FIA-raden en -commissies, de eerste FIA-voorzitter uit eigen gelederen is sinds Jean-Marie Balestre in 1992 door Mosley werd afgezet. Maar na 30 jaar outsider-regime maakten de leden van de FIA - bestaande uit meer dan 240 clubs van over de hele wereld - duidelijk dat ze het lot van de federatie in eigen handen wilden nemen door te stemmen voor 14-voudig rallykampioen van het Midden-Oosten en WRC-deelnemer Ben Sulayem en zijn groep van bestuurders, die samen campagne hadden gevoerd onder de slogan 'FIA for Members'. Vanaf het begin heeft het nieuwe bestuur duidelijk gemaakt dat de belangen van de ledenclubs - waarvan sommige geen sportief belang hebben, bijvoorbeeld reisorganisaties - op de eerste plaats komen, vóór de belangen van de F1. Het was een schok voor de F1 en haar Amerikaanse eigenaren, die misschien hadden moeten voorzien dat het FIA-voorzitterschap elke vier jaar kan veranderen. Zelfs wanneer een voorzitter wordt herkozen is er steevast enige opschudding in Parijs. Waar Ecclestone, Mosley en Todt doordrenkt waren van de F1 - ze hebben respectievelijk Brabham, March en Ferrari geleid voordat ze hogerop kwamen - is Ben Sulayem een rallyman, net als zijn vice-voorzitter Robert Reid, een voormalig WRC-kampioen als navigator.
FIA staat voor meerdere uitdagingen, niet alleen in F1
De FIA onderscheidt zich van andere sportorganisaties doordat zij niet slechts één discipline bestuurt, zoals rugby, voetbal, zwemmen of atletiek - haar taken (let op het meervoud) reiken veel verder dan de zuivere motorsport en omvatten ook sporttoerisme en verkeersveiligheid. Cruciaal is dat het bestuursorgaan eigenaar is van het FIA Formule 1 wereldkampioenschap: Liberty heeft alleen de commerciële rechten van de sport in pacht (lopend van 1998 tot en met 2110). Voordat de Europese Unie (EU) deze 113-jarige overeenkomst (in feite een erfpachtovereenkomst) tussen de FIA en de F1 (destijds gecontroleerd door Ecclestone) bekrachtigde, legde zij in 2000 een harde splitsing op tussen sportieve/technische (FIA) en commerciële zaken (F1). Geen van beide partijen mag zich op het terrein van de ander begeven. In het verleden werd dit decreet echter af en toe nogal selectief toegepast - er wordt bijvoorbeeld gezegd dat de arbeidscontracten van sommige personen over de twee werden verdeeld, waardoor er mogelijk loyaliteitsconflicten ontstonden. Voorbeeld: het proces dat het Contract Recognition Board volgt, is verankerd in de (commerciële) Concorde Agreement, ondanks het feit dat (super)licenties voor mededinging de facto een sportfunctie hebben. Ook krijgt de F1 de eer voor het opstellen technische en sportieve regels van 2022 - zoals het hoort na het grootste deel van het werk te hebben verricht -, ondanks dat de EU erop aandringt dat technische zaken de verantwoordelijkheid blijven van de FIA. Tegen deze achtergrond zijn Ben Sulayem en zijn team kort na hun verkiezing begonnen met het bestuderen van de wederzijdse verplichtingen die in de 113-jarige overeenkomst zijn vastgelegd - waar de overeenkomst begon en ophield, wat er in de kleine lettertjes tussen de twee uitersten stond en er, wat cruciaal is, niet stond - om na te gaan waar de FIA en haar lidclubs stonden ten opzichte van de F1. En vice versa. Dat werd in april duidelijk toen MBS weigerde het voorstel van de F1 te steunen om het aantal sprintraces van 2022 op te hogen van drie naar zes, met het argument dat hij eerst de gevolgen wilde vaststellen van eventuele extra races per weekend voor de leden van de plaatselijke bij de FIA aangesloten automobielfederaties, die volgens het sportreglement de facto de organisatoren van de races zijn. De F1 mag dan de promotor zijn, de federatie is de organisator - een cruciaal onderscheid. Toen de F1 erop aandrong om het motorreglement voor 2026 vast te stellen, nam de FIA de tijd om ervoor te zorgen dat het zo solide mogelijk zou zijn; dit geldt ook voor haar weigering om publicatie van 'concept'-kalenders toe te staan. Die worden weliswaar door de FIA World Motorsport Council goedgekeurd, maar daar worden vervolgens wijzigingen in aangebracht - zoals historisch gezien het geval was. Vandaar dat de complexe, recordbrekende F1-kalender van 2023 met daarop 24 Grands Prix, zo laat werd gepresenteerd.
Beide partijen moeten aan de bak
Laten het duidelijk zijn: het samenstellen van de kalender is de verantwoordelijkheid van F1, aangezien Liberty Media zaken doet met promotors en hosting fees vaststelt, maar de bekrachtiging en distributie van de definitieve kalender is een sportieve aangelegenheid - en valt dus volledig onder de bevoegdheid van de WMSC. Dat is al zo sinds ten minste 1998: F1-veteranen zoals Ecclestone herinneren zich dat bevestigde kalenders voor het volgende seizoen werden meegedeeld via WMSC-bulletins, niet via F1-persberichten. Op dezelfde manier hebben de F1-teams geen actieve rol in het opstellen van de kalenders: door de Concorde Agreement te ondertekenen verbinden zij zich tot deelname aan het FIA F1-wereldkampioenschap op voorwaarde dat de timing, het aantal en de geografische spreiding van de evenementen goed worden doordacht; zo niet, dan is het de plicht van de F1 om met de teams te onderhandelen over oplossingen. In FIA/F1-kringen was ook bekend dat de WMSC op maandag 19 en dinsdag 20 september bijeenkwam en dat de kalender op dinsdag om 16.00 uur elektronisch zou worden goedgekeurd. Het is dus duidelijk misplaatst om te suggereren dat de FIA verplicht was om de timing van de definitieve kalender aan de teams mee te delen nadat deze door het WMSC elektronisch was goedgekeurd. De FIA had hen (en de F1) weliswaar uit beleefdheid kunnen laten weten dat de WMSC van plan was de kalender voor 2023 na de stemming bekend te maken, maar dat was absoluut niet nodig. Was de eenzijdige bekendmaking een vergissing of een bewuste poging om 'verloren' terrein terug te winnen? Zoveel is niet duidelijk, maar hoe dan ook werd een rode lijn in het zand getrokken. Wat wel even duidelijk is, is dat beide partijen hun duidelijke meningsverschillen opzij moeten zetten om een betere werkrelatie tot stand te brengen binnen de algemene formulering van de 113-jarige overeenkomst, dit voor het algemene welzijn van de F1.
Meest gelezen