Waarom Red Bull en Ford geen maximaal motorvoordeel krijgen van de FIA

RacingNews365 onthulde eerder dat Ferrari in december was uitgesloten van deelname aan een vergadering van de zogeheten Power Unit Working Group 2026. Dit gebeurde nadat de renstal zich niet had geregistreerd voor de nieuwe motorreglementen. Het Italiaanse team weigerde zich aan te melden uit protest tegen wat ze zagen als oneerlijke bepalingen in de reglementen, die aantoonbaar in het voordeel waren van nieuwe motorleveranciers zoals Audi en Red Bull Powertrains. Ferrari was van mening dat RBPT geen nieuwe motorleverancier is, omdat het toegang heeft tot de intellectuele eigendommen en expertise op het gebied van de batterij. De bluf van de Scuderia werd afgestraft toen ze van de vergadering werden geweerd - het team had zich dus wel aangemeld, maar bleef protesteren, met John Elkann en Benedetto Vigna, respectievelijk president en CEO, aan het hoofd. Dat zulke grote namen erbij betrokken zijn is veelzeggend en wijst erop dat Vigna meer belangstelling krijgt voor het F1-team. Nieuwkomers profiteren van meer bestedingsruimte onder het budgetplafond (voor motorleveranciers) van 10 miljoen dollar voor 2023/2024 - afnemend tot 5 miljoen dollar in 2025 - en kunnen een extra 15 miljoen dollar gebruiken voor kapitaaluitgaven tijdens de aanloopfase. Deze voordelen zijn niet onbelangrijk en vandaar ook de (door de Italiaanse media) gemelde protesten van Ferrari bij de FIA. Volgens de sportieve en technische reglementen krijgen motorleveranciers extra tijd op de testbank toegewezen naargelang hun status. Bijlage 5 van de motorreglementen stelt dat de FIA de bevoegdheid heeft om naar eigen inzicht een zogenaamde 'gedeeltelijk nieuwe motorleveranciersstatus' toe te kennen, die op zijn beurt 'aanleiding geeft tot een vermindering van de extra rechten die de technische, sportieve en financiële reglementen aan nieuwe motorleveranciers toekennen'. Drie categorieën worden als volgt beschreven onder het budgetplafond: infrastructuur (40%), ICE (50%) en ERS, in feite het hybride gedeelte (10%).

Red Bulls recente geschiedenis met Honda

Iedereen is het eens over het feit dat Audi een nieuwkomer is, maar de status van RBPT is complex vanwege de knipperlichtrelatie met Honda. Toen de Japanners eind 2021 hun vertrek aankondigden, werd een deal gesloten om de intellectuele eigendomsrechten van de motor over te dragen aan RBPT, om zo de krachtbronnen intern te produceren. Vervolgens werd deze deal weer gewijzigd, waardoor de motoren nu vanuit Japan worden geleverd en de intellectuele eigendomsrechten werden teruggegeven aan Honda, alhoewel de hybride batterijen wel in Milton Keynes worden geproduceerd. Waar Audi 100% van de voordelen van het budgetplafond ontvangt, voerden de concurrenten van RBPT aan dat Red Bull gezien haar recente ervaring met de hybride onderdelen die bijbehorende 10% zou moeten verliezen. Daardoor zou het team van Max Verstappen dus 90% van de financiële voordelen krijgen. Red Bull zou deze status naar verluidt hebben aanvaard. Tot zover het financiële vlak. Hoewel RBPT volhoudt dat het slechts minimale toegang had tot het intellectuele eigendom van de ERS van Honda, betoogde Ferrari het tegendeel. RacingNews365 heeft vernomen dat RBPT's status als nieuwkomer vervolgens onder de loep werd gelegd. Op technisch/sportief vlak kon het team namelijk ook voordelen krijgen, zoals bijvoorbeeld meer testtijd. Dit werd op de volgende manier gewogen: 20% voor infrastructuur, 50% voor de verbrandingsmotor en 30% voor ERS. Er is echter een 'alles-of-nietsregel' opgenomen in de 2026-reglementen, wat inhoudt dat een team toegang krijgt tot alle voordelen op sportief/technisch vlak als men een score van 50% of hoger heeft. Het betekent dat Red Bull zelfs met de ERS/batterij kwestie 70% scoort en dus volledig voldoet aan de regels. Welke bezwaren Ferrari ook heeft geuit, het lijkt er zo op dat RBPT's 90% van de extra uitgaven veilig heeft gesteld en tegelijkertijd in aanmerking komt voor volledige voordelen onder de technische/sportieve reglementen. Samengevat: ondanks de opgedane ervaring op het gebied van ERS verspeelt RBPT slechts 10% van het budgetvoordeel dat de nieuwkomers krijgen. Tegelijkertijd leveren ze geen sportieve/technische voordelen in. Bijlage 5, clausule 5.5 stelt het volgende: 'Motorleveranciers hebben geen recht om in beroep te gaan tegen een beslissing van de FIA met betrekking tot de bepalingen van bijlage 5." Het mes snijdt dus aan twee kanten, ongeacht het historische vetorecht van Ferrari dat is opgenomen in het huidige Concorde Agreement. RacingNews365 heeft Ferrari benaderd voor commentaar, maar een reactie bleef uit.