Meer downforce van onderen Het belangrijkste speerpunt is het gemakkelijker maken voor coureurs om andere auto's te volgen en in te halen. Voor 2019 is dat al geprobeerd door onder meer de voorvleugel te 'versimpelen' - volgens Ross Brawn, sportief directeur van de Formule 1, met enig succes. Nu verliest een F1-auto echter nog steeds vijftig procent van z'n downforce (en dus grip) wanneer deze achter een tegenstander rijdt. In computersimulaties met het concept dat vanaf 2021 moet worden toegepast, is dat verlies volgens Brawn nog maar vijf procent. Dat moet lukken door meer neerwaartse druk te genereren middels de vloer van een auto, door het zogenoemde 'grondeffect' te benutten. Op deze manier raakt de lucht die van een bolide afkomt minder verstoord (en heeft de achtervolger dus minder gripverlies) dan wanneer meer downforce wordt opgewekt middels de vleugels op de auto (zoals nu). Het grondeffect werd eind jaren zeventig al populair in de F1, maar leverde al gauw onvoorspelbaar rijgedrag op en is daarop ingeperkt. Met de kennis van nu wordt deze filosofie echter succesvol toegepast op moderne IndyCar-bolides. Daarnaast zal de voorvleugel vanaf 2021 ook betrekkelijk simpel en breed (ongeveer twee meter) zijn, terwijl de achtervleugel juist smaller moet worden (vergelijkbaar met de regelwijzigingen vanaf 2009). Brawn heeft bovendien eerder de wens uitgesproken om DRS achterwege te laten en inhaalacties 'natuurlijker' te laten plaatsvinden. Mogelijk zien we dit systeem dus niet meer terug vanaf 2021. Verder wordt gekeken naar de mogelijkheid om een kleine haaienvin op de motorkap te plaatsen, terwijl de luchtstroom ook positief beïnvloed kan worden door een soort kleine spatborden en wieldoppen in het gebied bij de wielen te plaatsen.
De Formule 1-motoren van 2021 mogen luider en krachtiger zijn
Meer standaardonderdelen Eén van de controverses die is ontstaan sinds het Formule 1-debuut van Haas in 2016 betreft het gebruik van onderdelen die niet door een team zelf worden gemaakt. De Amerikaanse renstal koopt veel componenten van Ferrari en heeft zich daarmee voorin het middenveld weten te nestelen. Alfa Romeo volgt nu een vergelijkbare route. Dat is tegen het zere been van teams als McLaren en Williams, die al jaren bijna alles zelf ontwikkelen en fabriceren. Op het moment moeten onder meer de basis van het chassis, de uitlaten en bepaalde delen van het bodywork door een renstal zelf gemaakt worden. Om kostenbesparingen te realiseren, is echter gesuggereerd om nog meer 'standaardonderdelen' toe te staan - die in veel gevallen door externe partijen kunnen worden aangeboden. Eerder plaatste de FIA zo al een oproep voor een versnellingsbak die door alle F1-teams kan worden ingezet. Mogelijke andere standaardonderdelen in spé zijn onder meer luchthappers voor de remmen, remklauwen, remschijven, remblokken, de stuurkolom, wielen, de halo, delen van de crashstructuur, assen, moeren, de aandrijfas, pedalen, het DRS-mechanisme, brandstoftankonderdelen zoals de pomp en de pitstopuitrusting. Anderzijds wordt nog gediscussieerd over de wielophanging, die bijvoorbeeld Haas nu afneemt van Ferrari. Mogelijk moeten teams in de toekomst de aerodynamische onderdelen daaromheen zelf ontwikkelen.
Meer motorvermogen - of niet? Tot vorig jaar werd nog gesproken over een nieuwe motorformule vanaf 2021. Bij gebrek aan interesse vanuit leveranciers die nu nog niet bij de Formule 1 betrokken zijn, is echter een streep door dat plan gehaald. Mercedes, Ferrari, Renault en Honda zullen dus de huidige V6'en met turbo's als onderdeel van een hybridesysteem hanteren. Brawn heeft wel aangegeven dat de krachtbronnen van 2021 luider en krachtiger mogen zijn, al is daarover nog geen definitieve beslissing genomen. Ook wil de Brit dat er absolute gelijkheid is tussen motoren voor fabrieksteams en klantenteams. Ook is er het idee om coureurs meer controle te geven over het beheersen van het hybridesysteem, om zo nadrukkelijker het accupakket te kunnen opladen en extra vermogen te kunnen gebruiken wanneer hij of zij dat wil. Een volledig nieuw motorreglement is naar verwachting op z'n vroegst in 2025 pas aan de orde.
Meest gelezen
