Het woord 'tunnel' dekt overigens niet eens in alle gevallen de lading. Windtunnels heb je in allerlei soorten en maten, waarbij er niet zelden gebruik wordt gemaakt van een gesloten circuit van buizen, waar een zelf te bepalen hoeveelheid lucht doorheen wordt gejaagd. Die luchtstroom, gegenereerd door enorme propellers - vergelijk het maar met een enorme föhn - botst op enig moment recht van voren op de auto die in de windtunnel is geplaatst. Het is zeer gebruikelijk om modellen op schaal te gebruiken, waarbij diverse parameters net als bij een full scale Formule 1-auto ingesteld kunnen worden. Denk daarbij aan de rijhoogte, stuuruitslag, enz. Door het model op een lopende band te plaatsen, kan men een rijdende auto nabootsen, ook al komt het model geen meter vooruit. Door te spelen met de rijhoogte en de stand van de wielen kan met in theorie zelfs een ronde op elk willekeurig F1-circuit nabootsen. Op het model zijn sensoren geplaatst, die op elk gewenst punt van de bolide zaken als downforce en drag kunnen meten. Natuurlijk zijn met name de voor- en achtervleugels van groot belang voor de aerodynamische werking van de auto, maar ook de kleinste winglets kunnen een groot effect hebben op de luchtstroom over, rond en onder de auto. Het zijn vervolgens de knappe koppen die die gegevens moeten vertalen en er uiteindelijk lering uit moeten trekken.
Er zijn echter ook middelen om het aerodynamische effect van een auto direct inzichtelijk te maken. Door rook door de windtunnel te verspreiden, wordt de luchtstroom zichtbaar. Ongewenste wervelingen kunnen zo worden geïdentificeerd en worden aangepakt. Het blijft een voortdurend proces, want op het moment dat men ergens een aanpassing doet aan de auto, kan dat gevolgen hebben voor het hele aerodynamische concept van de auto. En hoe goed de realiteit ook na te bootsen valt in de windtunnel, een dergelijk systeem staat vandaag de dag niet meer op zichzelf voor de teams. Je hoort teams vaak met enige teleurstelling zeggen dat de gegevens uit de windtunnel niet overeenkomen met de gegevens op het circuit. In dat geval moet men terug naar de tekentafel. Naast de windtunnel wordt ook gebruikt gemaakt van simulatoren en aerodynamische computerprogramma's (CFD). Al die tools moeten samen tot de ultieme Formule 1-bolide leiden en als die systemen allemaal dezelfde waarden leveren, die ook nog eens op het circuit gestaafd worden, dan kan je als F1-team weleens over een winnende auto beschikken.
Meest gelezen