Coureurs die worden geweerd uit fabrieken en vergaderingen omdat bekend is geworden dat ze het volgende seizoen naar een ander team verkassen. In de wereld van de Formule 1 is het geen zeldzame vertoning . Wanneer de kleinste hoeveelheid vertrouwelijke informatie in de verkeerde handen valt, kunnen teams hun voordeel op de baan binnen een mum van tijd verliezen. In de derde editie van deze rubriek ontdekken we dat sommige personen bereid zijn om ver te gaan om zulke informatie in handen te krijgen. Zo bleek in 2007, toen meerdere topteams betrokken raakte bij het grootste spionageschandaal wat de Formule 1-wereld heeft gekend, dat niet geheel verrassend de geschiedenisboeken inging als het 'spygate'- schandaal.
Het 'spygate'-schandaal
Het schandaal kwam in het licht in juni 2007, toen Ferrari een klacht indiende tegen haar eigen werknemer, Nigel Stepney, vanwege 'onregelmatigheden'. Het resulteerde in een onderzoek van de Italiaanse justitie en nog geen maand later maakte het Italiaanse team bovendien bekend dat de Britse werknemer na intern onderzoek op straat was gezet. Daarmee was de kous echter nog lang niet af. Tegelijkertijd met het ontslag van Stepney maakte Ferrari begin juli 2007 namelijk bekend dat het gerechtelijke stappen ondernam tegen McLaren-engineer Mike Coughlan, vanwege de diefstal van vertrouwelijke technische informatie. De diefstal was toevallig aan het licht gekomen door een oplettende werknemer van een Britse foto- en kopieerwinkel, die voor een klant, naar verluidt mevrouw Coughlan, vertrouwelijke Ferrari-documenten moest kopiëren en het Italiaanse hoofdkwartier daarvan op de hoogte bracht. Nadat uit een intern Ferrari-onderzoek duidelijk werd dat de gestolen informatie alleen in handen was geweest van Coughlan en niet van andere McLaren-werknemers, kwamen de familie Coughlan en Ferrari tot een overeenkomst, waardoor een gang naar de rechter werd voorkomen. De FIA concludeerde na een eigen onderzoek echter dat het team McLaren wel degelijk in bezit was van de vertrouwelijke Ferrari-documenten, maar vanwege een gebrek aan bewijs dat deze informatie ook daadwerkelijk was gebruikt, ging de FIA niet over tot actie. Het bleek echter niet het einde van de spionageperikelen te zijn. Tekst gaat verder onder de foto
Begin september heropende de FIA na het verkrijgen van nieuw bewijs de spygate -zaak namelijk weer, waarna McLaren wederom op het matje werd geroepen. De drie McLaren-coureurs Lewis Hamilton, Fernando Alonso en Pedro de la Rosa (testcoureur van McLaren, red.) werden gevraagd om de FIA mee te helpen aan het onderzoek . De autosportfederatie beloofde immuniteit voor de coureurs als ze meehielpen, maar verzekerde het drietal er tegelijkertijd van dat er consequenties zouden volgen in het geval ze informatie achter zouden houden. Op 13 september werd uiteindelijk bekend dat de FIA het Britse team schuldig had bevonden aan in het in handen hebben van vertrouwelijke informatie, waarmee het Britse team haar sportieve voordeel had gedaan. De straf die werd uitgedeeld voor het spionagevergrijp was zeker geen milde. De Britten werden volledig uit het constructeurskampioenschap van 2007 geschrapt, moesten een boete van een mooie ronde honderd miljoen dollar betalen en de ontwikkeling van de McLaren-bolide voor het daaropvolgende seizoen stond onder streng toezicht. Aan het einde van het seizoen liep overigens ook Renault tegen de lamp vanwege spionage, omdat het team over vertrouwelijke technische informatie bezat over de Formule 1-bolide van McLaren. Het team werd schuldig bevonden, maar een straf bleef uit, aangezien niet bewezen kon worden dat het team profijt had gehad van de vertrouwelijke informatie. Op die manier kwam het controversiële 2007-seizoen, een zwarte bladzijde in de Formule 1-geschiedenis en tegelijkertijd ook het spygate -schandaal tot een einde. Heb je deel twee van onze rubriek met Formule 1-schandalen gemist? Geen probleem, het verhaal over Renault, Fernando Alonso en de 'crashgate' vind je hier terug.
Meest gelezen