“Poeh… nee, ik denk het niet!” antwoordt Ed Carpenter Racing-kopman Rinus VeeKay op de vraag of hij ooit eerder zo veel rondjes in een week gereden heeft. Maar, zo voegt hij er lachend aan toe: “Op een oval gaan de rondjes wel een stuk sneller natuurlijk, met minder dan 25 seconden per ronde.” Eerst maar eens terug naar het begin van de week. Samen met zesentwintig collega’s kwam VeeKay dinsdag aan op het Circuit of the Americas (of zoals het in de volksmond heet, COTA) voor een tweedaagse testsessie. Traditioneel gezien biedt de Spring Training de IndyCar-teams en -coureurs de gelegenheid om zich voor de eerste keer met elkaar te meten in de aanloop naar het nieuwe seizoen. Het weer hielp echter allesbehalve mee en de eerste testdag op dinsdag verregende bijna volledig. Een handvol coureurs, waaronder VeeKay, gingen de baan op om de omstandigheden te testen, maar al snel trok de leiding van IndyCar de stekker uit de eerste testdag. Te koud en te nat, zo was het oordeel. Voor de statistieken was het uiteindelijk aardig om VeeKay bovenaan de tijdlijsten te zien, maar de tijden waren verder zonder enige betekenis. Liever had hij een hele dag met mooi weer gereden. “Ik heb de hele week voor de test nauwelijks geslapen omdat ik er zo’n zin in had,” vertelt VeeKay. “Dus het was inderdaad jammer dat we nauwelijks konden rijden, maar uiteindelijk was het voor iedereen hetzelfde verhaal. We mochten niet eens vol gas, we reden de hele sessie onder yellow.” Geluk bij een ongeluk: hij kon wel voor de eerste keer kennis maken met de sensatie van 700 pk op een natte baan. “Supervet,” is zijn korte maar krachtige antwoord op de vraag hoe het was om een IndyCar in de regen te rijden. Tijdens de livestream was op de on-board beelden van Alexander Rossi en Will Power duidelijk te zien dat er flink ‘koeien gemolken’ werd achter het stuur. “Het was inderdaad redelijk glad,” bevestigt VeeKay, “maar dat kwam ook door de kou. Het was vier graden en het regende. Dan krijg je gewoon geen temperatuur in de banden.”
Het team moest uiteraard wat aanpassingen doen aan het oorspronkelijke plan voor de test, aangezien er nu minder tijd voorhanden was, maar het negatieve effect van de verloren eerste dag bleef beperkt. “We hebben nog best wel veel dingen kunnen doen op die tweede dag. Uiteindelijk waren we niet helemaal tevreden met de set-up van de auto, maar we weten waar het probleem ligt en wat we aan moeten passen,” zegt VeeKay. De klik met teamgenoot Conor Daly blijft ook goed, maar van samenwerking en overleg tijdens de test kwam weinig terecht. “Conor heb ik eigenlijk nauwelijks gesproken omdat we de hele dag zoveel mogelijk rondjes aan het doen waren,” legt VeeKay uit. “Dus we konden niet echt onderling overleggen. Ik kreeg af en toe wel even een tablet met wat data, maar ik had gedurende de dag vooral veel contact met mijn rijderscoach Lee Bentham.” Frustrerender was dat hij gedurende het laatste uur een aantal snelle runs onderbroken zag worden door rode vlaggen wegens problemen bij andere coureurs. Daardoor eindigde hij de dag als 18e op de tijdlijsten. “Ik had negen sets banden voor twee dagen,” vertelt VeeKay. “Daarvan heb ik er zeven gebruikt, en van die zeven sets heb ik er drie weggegooid door die rode vlaggen. Als ik mijn snelle ronde af had kunnen maken, dan had ik denk ik zeker de top tien kunnen halen.” Wat ook niet hielp was dat hij na de lunch opeens last kreeg van zijn maag. Sinds hij onlangs veganist werd, is VeeKay nog steeds aan het experimenteren met zijn nieuwe dieet. “Ik had tijdens de lunch een heel bord broccoli op. Nou, dat doen we dus niet meer,” zegt hij. “Ik kreeg een opgeblazen gevoel en had tijdens het rijden echt last van mijn maag. Daardoor was ik ook iets minder geconcentreerd, reed wat slordiger dan normaal.” Hoe dan ook zijn Rinus Veekay en Ed Carpenter Racing tevreden over hoe de test verliep. Vorig jaar was het team hopeloos te langzaam tijdens de Spring Training op COTA, een voorbode voor wat een moeilijk jaar werd voor de formatie uit Indianapolis. Deze keer was het team duidelijk meer competitief. “Als je kijkt wie er achter me stonden: jongens als Takuma Sato en Marcus Ericsson, die vorig jaar goed waren. Dus ik ben zeker wel tevreden,” vat VeeKay samen. “We hebben nog genoeg tijd en ik weet zeker dat we een oplossing vinden om de set-up te verbeteren. Het is een baan met twintig bochten en een rondetijd van rond de 1.45, dus een halve seconde gaat er dan heel snel van af als je de auto goed krijgt.”
De eerste meters op een superspeedway
Nadat de trucks in COTA waren ingeladen zette Ed Carpenter Racing op donderdag koers richting die andere Speedway, even buiten de miljoenenstad Dallas. De Texas Motor Speedway is weliswaar minder beroemd dan haar illustere naamgenoot in Indianapolis, maar is daarmee niet minder uitdagend. Ook rond Dallas was het koud: op vrijdagochtend werden de aanwezige teams zelfs begroet door lichte vorst. Naast VeeKay kwamen ook nieuwelingen Scott McLaughlin (Penske), Oliver Askew (McLaren SP) en Alex Palou (Dale Coyne Racing) in actie. Mede door die lage temperaturen en omdat het hier een rookie test betrof, werd de auto eerst ‘opgewarmd’ en in de basis afgesteld door teambaas en oval-specialist Ed Carpenter — bij Penske werd dezelfde rol vervuld door regerend kampioen Josef Newgarden. “Ed zei tegen me: de auto voelt goed en je kunt knallen,” vertelt VeeKay. “Maar hij zei ook tegen me: bouw het rustig op. Dat nam ik mijzelf ook voor, om geen gekke dingen te doen.” Het is bijna onmogelijk om aan een eenvoudige sterveling als deze schrijver uit te leggen hoe het is om in een raceauto met 350 kilometer per uur rond een superspeedway te razen. Rinus VeeKay doet toch een poging: “Het gaat echt heel hard. Je denkt eigenlijk als je op die bochten afkomt: het kán helemaal niet zo hard. Alleen: het kan wel. In het begin was ik dus wel wat gespannen, maar al vrij snel werd ik best relaxed. Je hebt overigens die extra padding op de headrest wel echt nodig, want je hoofd rechtop houden bij die snelheden gaat niet. Ik voelde ook hoe door al die G-krachten mijn gezicht en lip naar rechts getrokken werden. Inderdaad, een beetje als zo’n centrifuge waarin ze astronauten trainen.” Voor aanvang van de test had hij al de nodige ervaring opgedaan op de simulator van Chevrolet in North Carolina. “Ik kwam er al snel achter dat het best een tricky baantje is,” legt VeeKay uit. “Als je die eerste bochten, Turn 1 en 2, te wijd uitkomt, dan ga je van de banking af en wordt de achterkant van de auto licht. Maar ik was in mijn eerste echte run meteen sneller dan Ed en ik kon de hele ronde vol gas rijden.” Naarmate de dag vorderde, werd de snelheid langzaam opgevoerd. “De auto was al goed om mee te beginnen, en gedurende de dag hebben we nog wat aanpassingen gedaan om hem nog beter te maken,” vertelt VeeKay. “In het begin draaide ik rondjes van 214 mijl per uur gemiddeld, maar aan het einde van de dag besloten we de auto nog even uit te trimmen. Dan haal je wat downforce van de auto af en ga je dus iets meer richting kwalificatiemodus.” Uiteindelijk zette VeeKay een snelste rondetijd van 215,8 mijl per uur gemiddeld neer, wat neerkomt op ruim 347 kilometer per uur gemiddeld. Daarmee was hij de snelste van de vier aanwezige rookies. “Een snelste tijd van 215,8 gemiddeld is mooi, maar ik wilde eigenlijk nog voor een 216 gaan,” lacht VeeKay. “We blijven overigens wel met beide benen op de grond. Tijdens de race deze zomer zal het anders zijn: dan is het veel warmer en moet je ook met verkeer en marbles omgaan.” Voor wie de verrichtingen van Rinus VeeKay dit seizoen wil volgen: het IndyCar-seizoen begint op 15 maart met de openingsrace op het stratencircuit van St. Petersburg in Florida. Ook in 2020 zijn alle IndyCar-races weer live te volgen op Ziggo Sport Racing. Interview door Jeroen Demmendaal
Meest gelezen