Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden

Uit de oude doos: de keer dat de snelste ronde het F1-kampioenschap besliste

Dat Formule 1-coureurs extra punten kunnen verdienen voor het rijden van de snelste raceronde, dat is niets nieuws. In de beginjaren van de koningsklasse werd de regel ook al gehanteerd. RacingNews365 blikt terug op het seizoen van 1958, toen het kampioenschap mede werd beslist door deze extra te verdienen punten.

Een regelwijziging die meer spektakel had moeten geven aan dit Formule 1-seizoen, kwam in de vorm van een extra punt dat de coureurs tijdens de Grand Prix-weekenden konden verdienen. De organisatie had besloten een extra punt uit te loven aan degene die de snelste ronde wist te rijden, mits deze in de top tien eindigde. Gedurende het jaar was te zien dat de teams wel degelijk bereid waren de strategie aan te passen als er een mogelijkheid was om dit extra punt binnen te halen, maar voor enige verschuivingen in het klassement zorgde het niet. Zonder waren respectievelijk Pierre Gasly en Kevin Magnussen hun naaste tegenstander niet gepasseerd. Dat het initiatief in het eerste jaar niet het beoogde resultaat heeft gehad, wil niet zeggen dat het experiment is gefaald. Nemen we een duik in de geschiedenis, dan vinden we namelijk een seizoen dat het extra punt voor de snelste ronde wél voor de beslissing heeft gezorgd. Het was in 1958 dat het kampioenschap werd beslist door de hoeveelheid extra punten die Ferrari-coureur Mike Hawthorn had verzameld. Het was een onwaarschijnlijke prestatie, aangezien de nimmer zonder vlinderdas rijdende Brit dat jaar slechts één overwinning achter zijn naam wist te schrijven, dit terwijl grote concurrent Stirling Moss zegevierde in vier Grands Prix.

Dat Hawthorn een veelbelovende coureur was, werd al vroeg in zijn loopbaan geconstateerd door Enzo Ferrari. 'Il Commendatore' bood de Brit al op drieëntwintigjarige leeftijd een contract. In 1958 had Hawthorn het echter niet enkel aan zijn kwaliteiten maar aan een aantal verschillende factoren te danken dat hij in staat was zijn eerste en enige wereldtitel te grijpen. Nog voor de eerste Grand Prix van het seizoen werd al duidelijk dat Moss, die het jaar daarvoor de titel had misgelopen, dat seizoen een flink nadeel had. Vanwege een regelwijziging met betrekking tot de brandstof kon Moss de openingsronde van het 1958-seizoen niet in zijn Vanwall rijden, de auto voldeed namelijk nog niet aan het reglement. In de vorm van een zeer rappe Cooper-Climax wist Moss een waardige vervanger te vinden – met die raceauto wist hij de eerste wedstrijd van het jaar alsnog te winnen – maar de Britse equipe waarvoor hij eigenlijk uitkwam had daarmee wel de toon gezet voor het seizoen. Het was qua betrouwbaarheid namelijk een zwaar teleurstellend jaar voor Moss. De auto was duidelijk niet gebouwd voor een coureur die zijn materiaal altijd tot het uiterste drukt. In liefst vijf van de elf Grands Prix gaf de Vanwall van Moss de geest. Hawthorn, daarentegen, zag tweemaal het zwart-wit geblokt niet. De Ferrari blonk dat jaar uit in betrouwbaarheid en ook qua snelheid hadden de bolides van Enzo Ferrari, die de motor nog voorin hadden liggen, dat jaar nog de overhand. Het was mede dankzij de snelheid en betrouwbaarheid van de Ferrari dat Hawthorn zijn slag wist te slaan in het kampioenschap. Hoewel Moss dat jaar driemaal vaker dan Hawthorn op de hoogste trede van het podium stond, reed laatstgenoemde liefst viermaal de snelste raceronde, waarvoor hij dus ook vier punten kreeg. Moss had daarnaast het probleem dat destijds enkel de punten van de beste zes races telden voor het klassement en hij er slechts in vijf punten had gescoord. In aanloop naar de laatste Grand Prix van het seizoen stond Hawthorn er met één overwinning en een aantal tweede en derde plaatsen er dan ook het beste voor, terwijl Moss enkel de titel kon winnen als hij een weekend van de goden kende. Alleen als Moss de race won én de snelste ronde reed kon hij de titel grijpen, maar dan moest Hawthorn niet hoger dan derde eindigen.

'Mr. Motorsports' deed dat weekend precies wat hij moest doen. De zondag van de Grand Prix van Marokko was Moss ongenaakbaar en kende hij voor de verandering geen technische mankementen, met ruim anderhalve minuut voorsprong op de nummer twee scheurde hij over de finish. Moss' teamgenoten, die Hawthorn van de tweede plaats probeerden te houden, hadden echter wel problemen en vielen uit. Hierop werden Ferrari-coureurs Phil Hill en Hawthorn gepromoveerd naar het podium, maar daarmee was het laatste nog niet gezegd. Ferrari verzekerde zich van het kampioenschap door de beide heren van positie laten te wisselen. Ondanks dat Moss de race won en de snelste ronde reed, had Hawthorn aan zijn tweede plaats genoeg gedaan om zich van de wereldtitel te verzekeren. De Brit versloeg zijn landgenoot uiteindelijk met één punt verschil, Hawthorn sloot het jaar af met 42 punten, Moss kwam niet verder dan 41 punten. Ware het niet voor de vier snelste ronden die de Ferrari-coureur had gereden, dan was hij nooit wereldkampioen geworden. Hawthorn kondigde na afloop van het seizoen zijn vertrek uit de sport aan, nadat boezemvriend Peter Collins tijdens een Formule 1-race op de Nürburgring om het leven was gekomen. Een kleine drie maanden na zijn pensioen golfde de volgende schok door de autosportwereld: een verkeersongeluk op de Britse wegen werd Hawthorn fataal. Moss had het ook aan zichzelf te wijten dat hij in 1958 het wereldkampioenschap niet won. Hawthorn had een van zijn tweede plaatsen namelijk kunnen verliezen door een penalty, maar na een beroep van verschillende coureurs (waaronder Moss) ging de eenvoudig wereldkampioen uiteindelijk vrijuit. Het was nota bene Moss die Hawthorn vanuit zijn Vanwall toeriep heuvel af, de verkeerde richting in, te rijden om zijn gestrande Ferrari weer aan de praat te krijgen. Wie beargumenteert dat Moss er in 1958 met de titel vandoor had moeten gaan, zal door vrijwel niemand in het ongelijk worden gesteld. Moss zelf moet van zulk sentiment echter niets weten, zo benadrukte hij ruim een halve eeuw na dato nogmaals. "Ik heb nooit de juiste mentaliteit gehad om een kampioenschap te winnen, ik ben een racer", vertelde 'de beste coureur die de wereldtitel nooit won'.

Viaplay
x
Trucje Verstappen verklaart opzienbarend Red Bull-trucje