Sluit je aan bij De grootste racefamilie van Nederland

Ontdek welk pakket bij jou past

  • Altijd meepraten over de Formule 1
  • Kans maken op toffe prijzen
  • Advertentievrije site * (Plus & Premium)
  • Toegang tot de exclusieve RN365 app (Plus & Premium)
  • En nog veel meer…
* m.u.v. content van derden
Ontdek de mogelijkheden

Column Rinus van Kalmthout: Soms zit het mee, soms zit het tegen!

Als een raket schiet Rinus van Kalmthout door de Amerikaanse juniorklassen heen. De 18-jarige Nederlander is voor zijn derde seizoen aan de overkant van de plas aangekomen in de Indy Lights, het laatste treetje op de ladder voor de befaamde IndyCar Series. Speciaal voor RacingNews365 beschrijft VeeKay, zoals hij in de Verenigde Staten bekend staat, zijn ervaringen rond een raceweekend.

Hallo allemaal! Het is tijd voor mijn tweede RacingNews365 -column! Vorige keer, op de ‘oude’ site, konden jullie lezen hoe ik mijn debuutweekend in de Indy Lights heb beleefd. Zoals jullie inmiddels waarschijnlijk weten, ging het erg goed in St. Petersburg. Afgelopen weekend mochten wij voor de tweede keer aan de start verschijnen, ditmaal op het Circuit of The Americas in Texas – inderdaad, het circuit waarop de Formule 1 al sinds 2012 rijdt. Met een vijfde en een eerste plek uit het openingsweekend in Florida op zak reisde ik als nummer twee van het klassement af naar de Lone Star State . Het COTA is alles wat je ervan verwacht, ontzettend gaaf om erop te mogen racen. Aan de ene kant zijn er vloeiende gedeelten, maar aan de andere kant ook veel bochten waarvoor je stevig op de rem moet trappen. Dat onderschat je vanaf de buitenkant misschien nog wel! Het was super vet om in Texas te racen, maar onder de streep merken we wel dat we momenteel nog een beetje tekort komen.

Ik zal het jullie kort uitleggen: in de Indy Lights rijden op dit moment vier teams mee. De stallen van Andretti en Belardi hebben beiden drie wagens tot hun beschikking en mijn teameigenaar, Ricardo Juncos, heeft er twee. Eentje voor mij en eentje voor Dalton Kellett, mijn 25-jarige teammaat uit Canada. Andretti en Belardi kunnen daardoor meer data vergaren dan Juncos en bovendien kan Andretti zich buigen op de enorme hoeveelheid informatie van 2018. Toen reed Andretti vooraan mee en kon Juncos vanwege budgettekort van hun enige rijder over minder data beschikken. We hebben dus momenteel te maken met een kleine achterstand, en dat merk ik tijdens de trainingen en kwalificaties. De rijders van Andretti – Oliver Askew, over wie ik vorige keer uitgebreid heb gesproken, mijn oude teammaat Robert Megennis en Ryan Norman hebben op dit moment een snelle wagen tot hun beschikking. Juncos werkt keihard, maar we hebben door de omstandigheden nu gewoon even niet het snelste pakket. Op het Circuit of The Americas kwamen we er qua set-up niet honderd procent uit en dus moesten we hard aan het werk. In de eerste kwalificatie – we hebben er twee, zoals jullie je misschien nog herinneren van de vorige column – stond ik lang in de top drie. Dat zou, gezien de omstandigheden, een prima resultaat zijn geweest. Toen ik het tweede setje banden liet monteren om voor een laatste run naar buiten te gaan begaf de draagarm het echter. De uitlaat verhitte deze teveel, waardoor-ie knakte. Einde kwalificatie, en omdat een paar concurrenten harder gingen moest ik genoegen nemen met P6.

Tijdens de tweede kwalificatie bleef mijn wagen gelukkig heel. De derde plek was een feit. Ik wist dat ik snelheid tekort kwam, dus dat resultaat deed me gewoonweg goed. Het is lastig om te accepteren dat je met 200 procent inzet op dit moment toch nog wat tekort komt. Je wilt het liefste alles uit de wagen halen, maar als-ie niet sneller wil, moet je oppassen om geen onnodige fouten te maken. Je rijdt daarom precies op de limiet. Ik kan je verzekeren: dat is écht heel moeilijk. Bovendien ben je ondertussen bezig om de wagen nog iets sneller te maken, door te spelen met de afstelling. Voor ik de races bespreek, even dit: ik keek een beetje op van de berichtgeving rondom de IndyCars, in het afgelopen weekend. Vanuit Europa werd veel gezegd. De IndyCars waren liefst veertien seconden langzamer dan de Formule 1 en veel mensen noemden dat een schande. Maar laten we eerlijk wezen: de IndyCar-teams hebben nog geen tiende van het budget van de F1-stallen, de auto’s zijn veel zwaarder en bovendien is het een eenheidsklasse qua chassis, die mede is ontworpen om op een oval snel, betrouwbaar en veilig te zijn, en in de IndyCar zijn er ‘slechts’ twee motorleveranciers. Een echte vergelijking is dus niet te maken! Als de IndyCar Series het reglementair toe zou staan, zouden de wagens echt wel een stuk sneller kunnen. Als bepaalde aspecten worden vrijgegeven hebben monteurs de vrije hand daarin. Mij maakt het eigenlijk weinig uit: ik vind het vooral belangrijk als de races spannend zijn. En wat dat betreft stelt de IndyCar nooit teleur! Ik heb de eerste Formule 1-race gekeken, anderhalve week geleden. En om heel eerlijk te zijn: dat was eigenlijk wel een beetje een optocht. Ik hoop dat de F1 race op het uitdagende circuit van Bahrain een stuk spannender zal worden, waarbij ik uiteraard hoop op een overwinning van Max. Terug naar mijn races. Voor de eerste wedstrijd hadden we het vreemde tafereel dat een van mijn tegenstanders, de man die als tweede zou starten, spinde in de opwarmronde! Zodoende kreeg ik een plekje cadeau en was P6 nog voor de start P5. In de eerste bocht pakte ik de vierde plek en nadien reed de top drie bij me weg – twee van die drie rijden voor Andretti. Naarmate de race vorderde raakten de nummers twee en drie met elkaar in gevecht en daarvan kon ik profiteren en het gat dichtrijden. Eerst pakte ik de nummer drie, al ging dat niet zonder slag of stoot, en vlak voor het einde van de race ook nog de nummer twee. Weer een podium! Volgens velen was dit één van mijn beste races tot nu toe in Amerika en dat na afloop Arie Luyendijk en Max Papis naar mij toe kwamen om mij te feliciteren, was natuurlijk iets om trots op te zijn!

Van de tweede wedstrijd had ik me eerlijk gezegd iets meer voorgesteld, ook omdat ik met P3 een goede startplaats had. In de kwalificatie kan ik de Andretti’s niet hebben, in de race probeer ik het door goed te sturen goed te maken. Helaas verkeek ik me bij de start op een hobbel in het wegdek, waardoor de wagen in een limiter schoot. Tsja. Vanuit die positie was ik natuurlijk aangeschoten wild. Na de eerste bocht lag ik zevende. Ik wilde graag naar voren en heb de auto hier en daar over de limiet laten gaan, uiteindelijk heeft me dat nog een vierde plek opgeleverd. We zullen maar zo zeggen: je kan niet altijd winnen, en als je niet wint moet je proberen om zoveel mogelijk te leren! Na de Indy Lights-races was het tijd voor de klasse waarin ik volgend jaar hoop te rijden, de IndyCars! Wát een race was dat, zeg. Met Colton Herta, die maar een halfjaartje ouder is dan ik (18 jaar, red.) kreeg de klasse haar jongste winnaar ooit en ik moet zeggen, dat heeft hij waanzinnig knap gedaan. Colton – ik ken hem oppervlakkig, we hebben weleens gekletst in de paddock – reed heel volwassen en maakt in principe de droom die ik heb, voor zichzelf al een beetje waar. Aangezien hij zaterdag 19 wordt en ik die leeftijd in september bereik, moet ik de titel ‘jongste IndyCar-winnaar ooit’ waarschijnlijk uit mijn hoofd zetten. Maareuh, ik kan nog steeds de jongste Indy 500-winnaar en de jongste IndyCar-kampioen ooit worden! Colton wordt soms een beetje in een hokje geplaatst. Zijn vader, Bryan Herta, is een bekende naam in de Amerikaanse racerij en sommigen verdenken Colton ervan dat hij handig gebruik heeft gemaakt van zijn achternaam. Weet je, ik zou hem gewoon lekker laten. Colton is een steengoede coureur, dat bewijst hij wel met zijn overwinning.

Colton Herta won de IndyCar-race en is daarmee de jongste rijder ooit die dat weet te bereiken (red.) Voor mij breekt nu eventjes een wedstrijdloze periode aan. In de komende zes weken is het rustig, ik rijd pas weer als de IndyCars zijn aanbeland op de Indianapolis Motor Speedway voor de wedstrijd op de roadcourse. Ik ga hard trainen. Voor mijn wedstrijden in het Aziatische F3-winterkampioenschap heb ik veel gewicht moeten verliezen en ik probeer dat nu in spiermassa terug te kweken. Ik weet niet of jullie het hebben opgemerkt, maar ik liep er echt als een spook bij in Azië. Die F3-wagens zijn lichter dan de Indy Lights en dus maakt het gewicht van de rijder een behoorlijk verschil. Verwacht echter geen Rinus die elke avond naar de pizzeria gaat! Ik moet gewoon een beetje kracht winnen, dat is alles. In de tussentijd ga ik nog een keertje naar Atze Kerkhof om te trainen bij Adrenaline Control – hij is druk bezig een Indy Lights-model na te bouwen. Jullie kunnen trouwens ook in een simulator van hem plaatsnemen, als je wilt! Atze heeft een ontzettend tof gebouw staan in Kerkrade, het heet Adrenaline Xperience. Als je in de buurt bent, ga er eens langs! Jullie horen weer van mij na de wedstrijden op het Grand Prix-circuit van de Indianapolis Motor Speedway! Groetjes, Rinus

Viaplay
x
Breaking Hulkenberg eerste aanwinst voor F1-project Audi