In de tweede editie van deze rubriek reizen we een 22-tal jaren terug in de tijd, naar 1997. Aan de start van het seizoen, dat door Jacques Villeneuve zou worden gewonnen, stonden in totaal twaalf teams. Drie van deze twaalf teams maakten hun Formule 1-debuut, al zou het voor één team, MasterCard Lola, blijven bij een enkele kwalificatiesessie. Om het hele verhaal achter het keihard geflopte team te kennen, gaan we eerst nog even iets verder terug in de geschiedenis, namelijk naar de jaren '50.
Lola Cars
Lola Cars, het bedrijf dat een hoofdrol speelt in dit bijzondere verhaal, werd in 1958 opgericht in Groot-Brittannië en maakte na een snelle opmars al in 1962 kennis met de Formule 1. In 1967 ging het in zee met Honda, dat met het Lola T130-chassis de Italiaanse Grand Prix van dat jaar won. In de Formule 1-volksmond werd de Honda-bolide met Lola-chassis al snel de 'Hondola' genoemd. De daaropvolgende decennia bleef Lola Cars actief als chassisbouwer in de koningsklasse van de autosport. In de jaren '80 leverde het anderhalf jaar lang chassis aan het toenmalige Haas-team, dat overigens niks te maken heeft met het Haas-team dat vandaag de dag aanwezig is in de sport. Gedurende die samenwerking was een vierde plaats tijdens de Oostenrijkse GP van 1986 de beste prestatie. In '87 ging Lola Cars vervolgens in zee met het nieuwe Larrousse-team, waar het vijf seizoenen lang mee zou samenwerken. Het hoogtepunt in deze samenwerking kwam in 1990, in Japan, waar Aguri Suzuki in de Lola LC90 voor zijn eigen publiek het eerste en enige podium voor het Larrousse F1-team zou scoren. Dat jaar zou de Franse renstal als zesde van de negentien constructeurs eindigen, alvorens de samenwerking eind 1991 tot een einde zou komen. Twee jaar later, in 1993, zou Lola voor het laatst een chassis leveren aan een Formule 1-team, maar het avontuur samen met het BMS Scuderia Italia-team liep uit op een compleet fiasco, aangezien de renstal door de slechte resultaten het einde van het seizoen niet eens haalde. Het verhaal gaat verder onder de foto
Doe-het-zelf-avontuur
Misschien was de ondergang van het BMS Scuderia Italie-team een voorbode voor wat er een paar jaar later komen zou gaan, maar daar had Lola Cars maling aan. Het volgende doel werd gesteld: een eigen raceteam, van a tot z, niet meer alleen chassis leveren, maar een gehele F1-waardige bolide, tot de motor aan toe, ontwerpen. In 1994 werd er uitvoerig getest, hopende dat er in 1995 kon worden ingestapt in de koningsklasse van de autosport. Het prototype dat voorkwam uit alle tests, de Lola T95/30, werd in 1995 verder getest door Allan McNish, die later drie keer de 24 uur van Le Mans zou winnen. Vanwege een gebrek aan sponsoren, en dus geld, bleef het voor Lola in 1996 bij het testen van het eerste prototype. Het duurde even voordat de gewenste sponsor werd gevonden, maar uiteindelijk was daar dan toch een bedrijf met een zak geld: MasterCard. Het kwam te laat voor een F1-debuut in 1996, waarna een plan werd uitgezet om in 1998 in te stromen in de Formule 1. Verhaal gaat verder onder de foto
Onder druk van titelsponsor MasterCard
In 1996 was Lola zorgvuldig bezig met de voorbereidingen voor het 1998-seizoen. De tekeningen en designs waren al een eind op weg, ook aan de motor werd de eerste hand gelegd, totdat suikeroom MasterCard in november 1996 plots aan de deur klopte met een huiveringwekkende boodschap. "We willen in 1997 instappen in de F1, anders investeren we geen cent meer en is het project wat ons betreft klaar." Plots had het personeel van Lola Cars nog maar een maand of vier om een werkende Formule 1-wagen aan de start van de Australische Grand Prix van 1997 te krijgen. De motor, waarvan het team graag wilde dat deze van eigen makelij zou zijn, zou nooit op tijd klaar zijn. Daarom werden ternauwernood andere motoren gekocht, namelijk een Ford V8-motor van het Forti-team, dat in 1996 roemloos kopje onder was gegaan. En dat in een tijdperk waar vrijwel alle teams met V10-motoren reden. De weinigzeggende namen Riccardo Rosset en Vincenzo Sospiri werden in alle haast naar het team gehaald om de 1997-bolide te gaan besturen. Wonder boven wonder lukte het Lola om de bolide op tijd af te krijgen voor het nieuwe seizoen. Kanttekening was wel dat er vrijwel geen enkele testmeter werd afgelegd voordat het seizoen in Melbourne werd afgetrapt, ook niet in de windtunnel. Verhaal gaat verder onder de afbeelding
Het team verscheen, en ging heen
MasterCard Lola stond op 8 maart met haar kleurrijke T97/30 vol hoop aan de start van de kwalificatie in Australië. Het doel was om Stewart, een ander nieuw team aan de start, het vuur aan de schenen te kunnen leggen. De eerste krachtmeting liep voor het team echter uit op een compleet fiasco. Na jaren van voorbereiding, die halsoverkop flink werd ingekort, kwam Lola na enkele chaotische maanden namelijk met een Formule 1-bolide die dertien (!) seconden langzamer was dan polesitter Jacques Villeneuve. Bovendien was de T97/30 vijf seconden langzamer dan de op-een-na-langzaamste bolide. Daardoor viel het team buiten de zogeheten 107%-regel, en mocht het niet meedoen aan de Grand Prix. Met de staart tussen de benen vertrok het team na slechts één kwalificatiesessie terug naar Groot-Brittannië. MasterCard zag in dat het Formule 1-avontuur niet bepaald zorgde voor veel positieve publiciteit en besloot de samenwerking na afloop van de dramatisch verlopen race (ofja, kwalificatie) in Melbourne dan ook stop te zetten. Zonder titelsponsor en met een waardeloze bolide stond Lola er plots alleen voor. Eric Broadley, oprichter en eigenaar van het team, trok dan ook snel de conclusie dat het zo niet verder kon en trok de stekker uit zijn droom: een eigen Formule 1-team. Met een schuld van ruim zes miljoen pond bleef hij achter, waarna het bedrijf door investeerders moest worden gered. Uiteindelijk ging Lola Cars in 2012 failliet, nadat het het decennium daarvoor nog wat minisuccesjes had gekend in de autosportwereld. Met de ondergang van het Britse bedrijf verdween helaas ook een wel heel bijzonder stukje Formule 1-geschiedenis.
Luister hieronder de nieuwste RacingNews365-podcast, waarin coureur Tim Coronel, F1-journalist Ruud Dimmers en radio-dj Jeroen van Inkel je bijpraten over alle gebeurtenissen in de Formule 1-wereld.
Meest gelezen