Als in 1994 het bijtanken in de Formule 1 weer wordt toegestaan, keert het na tien jaar afwezigheid terug in de Formule 1. Williams was dominant en de Formule 1 zocht manieren om de sport weer aantrekkelijker te maken. Men kwam uit bij het bijtanken tijdens de race, want zo kon men te allen tijd met weinig brandstof rijden en als er dan toch gestopt moest worden voor benzine konden de banden ook meteen worden gewisseld. Lichte auto's en verse banden voor een groot deel van de race was volgens de F1 het juiste recept. De nieuwe passage in het reglementenboek kende voor- en tegenstanders. Technisch Williams-kopstuk Patrick Head bijvoorbeeld was er van overtuigd dat men daarmee de juiste weg in sloeg: "We moeten het doen, het is de snelste manier om een race te rijden", klonk het competitief. Ron Dennis van McLaren had zijn bedenkingen. "Ik denk dat het optimistisch is om te denken dat hier geen branden uit voort gaan komen. De brandstofinstallaties zien er goed ontworpen uit, maar feit blijft dat je een zeer brandbare stof gebruikt in een stresssituatie (namelijk de pitstop, red.), waardoor er onvermijdelijk fouten gemaakt zullen worden. De grote vraag is dan ook of de situatie in de hand te houden is als het mis gaat." Tijdens de Grand Prix van Duitsland kwam het antwoord op de vraag van Dennis. Jos Verstappen was de man die hem ongevraagd het antwoord gaf toen hij stopte bij zijn team van Benetton, de brandstof over de kokend hete achterkant van de wagen heen gutste en de auto binnen een seconde in lichterlaaie stond. De vlammen waren snel gedoofd en Verstappen kon alles met slechts lichte brandwonden navertellen, maar Dennis zal ongetwijfeld zijn 'ik zei het toch', momentje hebben gehad. Overigens zou onderzoek later hebben uitgewezen dat niet de spanning tijdens een pitstop de brand zou hebben veroorzaakt, maar de afwezigheid van een filter in de tanksinstallatie. Benetton zelf heeft altijd volgehouden dat de aanwezigheid van dat filter niet voor een andere uitkomst zou hebben gezorgd.
Meest gelezen