De Grand Prix van Cuba is niet per se de meest bekende race, maar dat komt niet door een gebrek aan ambitie. President Fulgencio Batista hoopte van hoofdstad Havana een luxeparadijs te maken dat een concurrent kon zijn van Monaco of Las Vegas. En wat hoort daar dan absoluut bij? Een Formule 1-race! Dus in 1957 wist hij een aantal coureurs te overtuigen naar Havana te komen voor een speciale straatrace die weliswaar geen officieel onderdeel van de F1-kalender was (en dus ook geen kampioenschapspunten opleverde) maar die wel aan hun status bij zou kunnen dragen.
De grootste namen die die kant opkwamen, waren de Spaanse aristocraat Alfonso de Portago (die later dat jaar om zou komen bij de Mille Miglia), Le Mans-winnaar en legendarische ontwerper Caroll Shelby, en regerend F1-kampioen Juan Manuel Fangio. Het circuit was niet per se het meest interessante circuit, het was in feite een grote rechthoek door de straten van Havana, maar het ging dan ook vooral om de sfeer.
De drie bovengenoemde coureurs deelden het podium, met Fangio als grote winnaar. De race was een groot succes, en hoe kon het ook anders met de beste coureur ter wereld als deelnemer? Meer dan 100.000 bezoekers kwamen naar de race kijken, tot grote vreugde van president Batista en de vele casino-eigenaren in de stad. Reden genoeg dus om een jaar later de race opnieuw te organiseren.
De ontvoering van Fangio
Het probleem was alleen dat Cuba in de jaren '50 niet de meest stabiele regio was. Het organiseren van de race was grotendeels een charme-offensief van Batista, die hard zijn best moest doen om de bevolking tevreden te houden. In het westen van het land, verstopt in de bergen, was zich een rebellenleger aan het vormen onder leiding van Fidel Castro. In de grote steden nam de politieke onrust gestaag toe met protesten en demonstraties. Cuba was rijp voor een revolutie.
Toen Fangio in 1958 weer naar Havana afreisde voor de volgende editie van de Grand Prix, nam hij zijn goede vriend en Formule 1-rivaal Stirling Moss (foto hieronder) mee. De avond voor de race liepen Fangio en Moss door hun hotel toen ze begroet werden door twee mannen die pistolen op hen richtten. Fangio was totaal niet onder de indruk van de hele situatie en hield het hoofd koel. Hij zei tegen de twee mannen dat ze Moss niet mee konden nemen, omdat Moss daar op huwelijksreis was. Niets van waar, maar het werkte: de twee mannen lieten Moss achter en namen Fangio mee in hun auto.
Castro's plan hier was vrij vanzelfsprekend: als de regerend wereldkampioen en beste coureur van die tijd onder het toeziend oog van president Batista ontvoerd zou worden, dan zou dat natuurlijk een gigantische klap toebrengen aan de geloofwaardigheid van de president. De kidnappers en Fangio bleven kalm en rustig, terwijl Moss in het hotel achterbleef en de politie waarschuwde.
Politieke spelletjes
Batista had meteen door wat Castro probeerde te bereiken en hij liet zich niet zomaar uit het veld slaan. Ondanks waarschuwingen van zijn adviseurs en de coureurs besloot Batista om de race gewoon door te laten gaan. Intussen koos hij een groepje van zijn beste agenten om Fangio en de kidnappers op te sporen, die inmiddels nergens meer te bekennen waren.
Voor Fangio verliep de ontvoering verder bepaald niet zoals je zou verwachten uit de films. De Argentijn werd zeer schappelijk behandeld en kreeg zelfs een persoonlijk excuus van Castro's luitenant voor het ongemak. Die avond kreeg Fangio een feestmaal van steak en aardappelen opgediend en hij sliep in een comfortabel bed. De volgende dag, terwijl Moss en de andere coureurs aan de startlijn van de race verschenen, werd Fangio aangeboden om via een radio naar de race te luisteren. De Argentijn wees dat aanbod echter af, want, zo zei hij later zelf: "Ik werd er sentimenteel van. Ik wilde niet luisteren, want dan zou ik het te veel missen."
Uiteraard had dat alles ook weer bijbedoelingen. Castro wilde zichzelf neerzetten als de goede kant en daarom behandelde hij Fangio als een koning. Hij wist dat wanneer Fangio weer vrij zou komen, hij waarschijnlijk positief zou spreken over zijn 'verblijf'. En dat klopte. Het was ook overduidelijk dat Fangio geen bedreiging zou vormen: de bewakers praatten openlijk over hun plannen voor een revolutie terwijl Fangio er vrolijk naast stond. Ze wilden zelfs met hem in discussie, maar had de a-politieke Fangio helemaal geen behoefte aan. "Als wat zij deden voor een goed doel was, dan steun ik dat", verklaarde hij later schouderophalend.
Tragedie op de baan
Het was misschien maar goed ook dat Fangio de race niet volgde, want dat was een tragedie op zich. De olieleiding van een van de Porsches scheurde waardoor het volledige circuit bedekt werd in een laag olie. In ronde zes schoot een Ferrari van de baan af en raakte de steunpilaar van een van de geïmproviseerde bruggen waar toeschouwers op stonden. De brug stortte in, tientallen mensen raakten gewond, en zeven mensen kwamen om het leven. De race werd meteen stopgezet. Moss werd als winnaar aangewezen, maar hij deelde zijn prijzengeld met de nummer twee, Masten Gregory. Het was namelijk niet helemaal zeker wie van hen de rechtmatige winnaar was en ze waren bang dat het prijzengeld anders in handen van de organisatie zou blijven.
Het hele evenement was een drama voor Batista. Zijn agenten konden Fangio niet opsporen, de race had zeven mensenlevens gekost, en de winnaar gaf nog liever zijn winst op dan dat hij het geld in handen van de president liet. Fangio werd de volgende dag vrijgelaten door de rebellen van Castro en wandelde zonder een schrammetje op zich terug naar de ambassade.
Binnen een jaar trad Batista af en nam Castro de leiding in het land over. Ondanks de vriendelijke behandeling van Fangio werd al snel duidelijk dat Castro absoluut geen behoefte had aan races in zijn Cuba. De race werd nog eenmaal gehouden, in 1960, en die editie werd ook gewonnen door Moss. Daarna keerde de Formule 1 nooit meer terug naar het eiland.
Wat verdient Max Verstappen in de Formule 1? Bekijk hier alle salarissen van de F1-coureurs in 2025!
Salarissen F1-coureurs 2025Meest gelezen
In dit artikel
Praat mee!