Aan het uitgebreide cv van Fernando Alonso ligt een gezonde dosis narcisme ten grondslag, precies wat je nodig hebt om in de topsport te kunnen slagen in jouw discipline. Alonso wil de beste zijn, niet alleen in de Formule 1, waar hij daar al twee keer in slaagde, maar überhaupt in de autosportwereld. De woorden 'Alonso' en 'Triple Crown' zijn tegenwoordig haast onlosmakelijk met elkaar verbonden. Graham Hill is de enige die erin slaagde om zowel de Grand Prix van Monaco als de 24 uur van Le Mans als de Indy 500 te winnen. Alonso wil zichzelf maar wat graag op gelijke hoogte met de tweevoudig Formule 1-kampioen zetten, daarvoor heeft hij alleen nog een zege op de Indianapolis Motor Speedway nodig. Wie denkt dat hij zich daarom enkel op IndyCar richt, heeft het mis. Hij racet het liefst met alles wat los en vast zit. De honger naar 'uitstapjes' werd duidelijk toen hij in 2017 de Grand Prix van Monaco (toch geen kinderachtig evenement) liet schieten om mee te doen aan de Indy 500. Hij reed langdurig aan de leiding tot een motorprobleem roet in het eten gooide. Succesvoller was hij het jaar erop in de 24 uur van Le Mans, waar hij het tweede vinkje achter zijn naam wist te plaatsen. Hij pakte en passant ook de eindzege in het WEC en won nogmaals op Le Mans in 2019, enkele maanden nadat hij met onder andere Renger van der Zande de 24 uur van Daytona won. Op het moment van schrijven staat Alonso aan de vooravond van wat mogelijk zijn grootste beproeving uit zijn carrière is. In de woestijn van Saoedi-Arabië staat een Toyota Hilux van het Japanse fabrieksteam op hem te wachten. De concurrentie is moordend, maar reken maar dat de Spanjaard louter meedoet om te winnen, reëel of niet. Een plekje voor de Indy 500 van dit jaar heeft Alonso vooralsnog niet weten te bemachtigen, maar reken maar dat we hem eind mei weer op 'The Brickyard' terugzien. Alles wat daarna staat te gebeuren, is ongewis. Er is echter nog genoeg onontgonnen terrein te ontdekken.
Meest gelezen